Kamerlid
Kruimelpad
Wettelijk bindend pandemieverdrag WHO - Mondelinge vraag minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 10 januari 2023:
25.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, de lidstaten van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn overeengekomen om een pandemieverdrag op te stellen dat wettelijk bindend is. Welke boodschap neemt u mee namens België? Wat mag of moet de inhoud van dat verdrag volgens u zijn?
Zult u het ontwerpverdrag aan de Kamer presenteren, zodat er ook een debat daarover kan worden gevoerd?
Hoe zult u garanderen dat de Wereldgezondheidsorganisatie zich niet in ons beleid mengt?
25.02 Minister Frank Vandenbroucke:
België steunt de totstandkoming van dat verdrag absoluut. Zoals met alle internationale verdragen, zal het zowel bindende als niet-bindende bepalingen bevatten. Onze boodschap is dat het verdrag de internationale samenwerking om toekomstige pandemieën te voorkomen, faciliteert en ervoor zorgt dat we beter voorbereid zijn wanneer een nieuwe pandemie opduikt. Alle landen moeten beter in staat zijn om na een uitbraak de meest geschikte responsstrategie te volgen. Bijzondere Belgische aandachtspunten die we willen vertaald zien in de uiteindelijke verdragstekst, zijn de versterking van gezondheidssystemen wereldwijd en het werken naar universele gezondheidsdekking, een billijke verdeling van medische tegenmaatregelen en het belang van aandacht voor de interactie tussen mens, dier en het bredere leefmilieu bij het voorkomen van, het voorbereiden op en eventueel het bestrijden van een pandemie, met one health als inspiratie.
U vraagt om het verdrag te bespreken in de Kamer. Als dat de wens is van de Kamer, ben ik daar zeker toe bereid. U vraagt wanneer de ontwerpteksten ter beschikking zullen zijn. Het betreft daarbij een procedure waarbij de individuele landen niet onderhandelen. We onderhandelen via de Europese Unie. Dat neemt niet weg dat het heel boeiend kan zijn om dat hier te bespreken.
U vraagt hoe ik zal garanderen dat de WHO zich niet in ons beleid mengt. Dat is een wat bijzondere vraag. De Wereldgezondheidsorganisatie is in 1948 opgericht als een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties.
De WHO heeft als doel alle volkeren ter wereld het hoogst mogelijke gezondheidsniveau te helpen bereiken. In artikel 2 van het oprichtingsverdrag wordt duidelijk vermeld dat de Wereldgezondheidsorganisatie lidstaten wel kan bijstaan, maar dat dat alleen kan gebeuren op vraag van, in het Engels upon request, de desbetreffende lidstaat. Het oprichtingsverdrag voorziet ook in de mogelijkheid van het aannemen van verdragen door de Wereldgezondheidsassemblee, waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn. De onderhandelingen voor het pandemieverdrag zijn een lidstaatgedreven proces, waarbij de WHO een ondersteunende rol speelt. Het zijn de verdragspartijen, die bepalen welke verbintenissen er worden gehaald en of er wordt voorzien in een evaluatiesysteem dat toetst of het verdrag wordt geïmplementeerd.
De Wereldgezondheidsorganisatie moet daarbij niet gezien worden als een organisatie die bindende bepalingen kan opleggen aan landen. De sterkte is veeleer dat ze op basis van wetenschappelijke bevindingen normen en standaarden voorstelt waaraan lidstaten het eigen gezondheidsbeleid kunnen toetsen en desgewenst aanpassen, maar altijd naar gelang van de nationale context. Ik denk dat u erop kunt vertrouwen dat we erover zullen waken dat het nieuwe instrument niet ingaat tegen onze Grondwet of de burgerlijke vrijheden die daarin worden gegarandeerd.
25.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik ben tevreden over uw welwillendheid om over de ontwerptekst in de Kamer te debatteren. Ik hoop dat ik daarvoor steun krijg van onze collega's hier. Ik veronderstel dat iedereen wel bereid is om dat eens te bekijken en daarover van gedachten te wisselen.
U zult begrijpen dat het vertrouwen in de Wereldgezondheidsorganisatie op vlak van epidemieën en pandemieën niet bijzonder groot is. Ze is tekortgeschoten, zeker in het begin van de pandemie, zoals verschillende experten opmerkten. Ook de huidige lakse houding ten opzichte van China bevestigt het feit dat ze nooit heeft uitgeblonken in transparantie, niet in het begin van de covidcrisis en ook niet nu met die nieuwe uitbraak. Als niet alle neuzen in dezelfde richting wijzen en niet iedereen bereid is om met andere landen relevante informatie te delen, dan plaats ik vraagtekens bij de zin van zo'n pandemieverdrag.
Ik hoop dan wel dat het meer zal betekenen dan enkel windowdressing, als we er nood aan hebben. Ik begrijp dat een dergelijk verdrag niet tegen onze wetgeving zal kunnen ingaan. Hoe dan ook hoop ik dat we er ons in de Kamer over kunnen buigen.