Kamerlid
Kruimelpad
Ziekenhuiscapaciteit voor oorlogsslachtoffers Oekraïne - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 20 april 2022:
03.05 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, op 2 maart vroegen de universitaire ziekenhuizen in een brief om de zorg voor oorlogsslachtoffers zoveel mogelijk te concentreren in het militair hospitaal van Neder-Over-Heembeek. Als redenen geven zij veiligheid, expertise en het feit dat er in de reguliere ziekenhuissector nog volop uitgestelde zorg wordt ingehaald, op. Het lijkt mij logisch dat oorlogsslachtoffers in eerste instantie in een militair hospitaal worden verzorgd. Ik heb voor de paasvakantie minister Dedonder gevraagd wat de capaciteit was van het Militair Hospitaal. Toen bleken er tot mijn verbazing slechts 25 bedden beschikbaar te zijn en dan nog enkel voor patiënten met brandwonden.
Hoeveel oorlogsslachtoffers zijn er ondertussen naar België getransporteerd? In welke ziekenhuizen en in welke provincies of gewesten worden zij opgevangen?
Gaat het om universitaire ziekenhuizen of om algemene ziekenhuizen? Hoe is de verdeling?
Wat vindt u van het feit dat het militair hospitaal slechts 25 patiënten kan opvangen en dan nogenkel voor specifieke verwondingen?
Moet het militair hospitaal volgens u geen grotere rol kunnen spelen in tijden van crisis, en zeker in een oorlogssituatie?
Welke afspraken zijn er gemaakt met Defensie inzake crisissituaties?
Zult u uw collega vragen in de toekomst in meer capaciteit te voorzien in het militair hospitaal, ook voor andere pathologieën, zoals polytraumata, vooral natuurlijk wanneer wij te maken hebben met een oorlog? Dat lijkt mij vooral belangrijk om de reguliere ziekenhuiscapaciteit te kunnen vrijwaren.
03.11 Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, ik zal een geïntegreerd antwoord geven met een specifieke uitweiding naar aanleiding van de vragen van de heer Prévot en mevrouw Depoorter.
Het RIZIV heeft via zijn omzendbrief 2022/91 van 15 maart het recht op geneeskundige verstrekkingen voor ontheemden uit Oekraïne bevestigd. De inschrijving bij het ziekenfonds gaat retroactief in vanaf de eerste dag van het kwartaal waarin de vluchteling zijn aankomst in België registreert. We gaan bij een inschrijving bij een ziekenfonds ervan uit dat vluchtelingen momenteel geen inkomsten hebben. Oekraïense vluchtelingen krijgen bijgevolg recht op een verhoogde tegemoetkoming zodra ze ingeschreven zijn.
Daarmee geef ik meteen al een antwoord op de vragen die werden gesteld over de budgettaire voorziening. Dit is natuurlijk een open-eindefinanciering. Dat is ook logisch. Dat is ook zo voor Belgen of inwoners van ons land die genieten van onze ziekteverzekering. Mensen krijgen terugbetalingen en tegemoetkomingen in functie van hun noden. Dat is geen gesloten budget. Wij zullen deze mensen volledig integreren in de ziekteverzekering in een open budgettaire benadering, waarbij wij bovendien ervan uitgaan dat het in eerste instantie mensen zijn die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming.
M. Prévot a relevé des problèmes d'ordre pratique qui sont réels. Pour être précis, je vais vous répondre en néerlandais. Ne m'en veuillez pas, monsieur Prévot.
Ik ben op de hoogte van de praktische problemen die zich stellen met betrekking tot de facturatie van verleende zorg wanneer betrokken mensen zich nog niet hebben kunnen inschrijven bij een ziekenfonds. Enerzijds geldt het principe dat het recht wordt geopend vanaf de eerste dag van het kwartaal waarbinnen de registratie plaatsvond, maar ik heb er daarnaast ook op aangedrongen dat er een technische oplossing zou worden uitgewerkt door de Dienst Vreemdelingenzaken om reeds bij de registratie op de Heizel een rijksregisternummer toe te kennen, of een BIS-nummer dat nadien, bij inschrijving in de gemeente, automatisch overgaat in een rijksregisternummer.
Tegelijk overlegt het RIZIV met de Dienst Vreemdelingenzaken en met de ziekenfondsen over een concrete aanpak van het organiseren van de inschrijving bij een ziekenfonds ter gelegenheid van de registratie op de Heizel. Er is een principiële bereidheid bij de ziekenfondsenom dat te doen, maar een en ander moet nog praktisch worden uitgewerkt. Ik meen dat dit alvast een antwoord biedt op de problemen die u hebt aangekaart, mijnheer Prévot. Als we dat allemaal kunnen regelen, zouden de praktische moeilijkheden meteen ook moeten kunnen worden opgelost.
Verder was er een vraag naar de ziekenhuiscapaciteit, onder meer van Mevrouw Vanpeborgh. Ik kan alvast bevestigen dat er inderdaad een eerste capaciteit van 150 Belgische hospitalisatiebedden ter beschikking is gesteld. Dat is zowat 10 % van de in waakfase te reserveren capaciteit in onze algemene ziekenhuizen en universitaire ziekenhuizen in het aantal bedden voor covidpatiënten. Dat aantal kan uiteraard, indien nodig, evolueren en is dus geen definitief vastgeklikte, gesloten situatie.
Het Comité Hospital & Transport Surge Capacity volgt de situatie binnen de ziekenhuizen dagelijks op de voet en is ook in dit dossier nauw betrokken om ervoor te zorgen dat de last binnen onze ziekenhuizen goed gespreid wordt en dat de ziekenhuizen er op een acceptabele manier mee kunnen omgaan.
We schrijven ons federaal in in het Europese ondersteuningsmechanisme, en werken actief mee binnen de Europese procedures, meer bepaald binnen de door de DG Santé, in samenwerking met DG Echo, uitgewerkte "Standard Operation Procedure for Allocating Ukrainian Hospital Patients throughout the EU".
Dit betekent dat de onmiddellijke buurlanden – Polen, Moldavië, Slovakije – de acute patiënten opvangen, hen stabiliseren en dan een beroep doen op het Europese systeem. België biedt binnen dat systeem hulp aan en Europa zorgt voor de matching van vraag en aanbod. Tot nu toe werd ons één patiënt toegewezen via het systeem. Die patiënt kwam aan in België op 14 april en werd gehospitaliseerd in het universitair ziekenhuis Sart-Tilman in Luik. In zekere zin bleef dat voorlopig nog beperkt, maar wij staan klaar in deze Europees georganiseerde solidariteit.
Vervolgens waren er vragen over de rol van het Militair Hospitaal. Mevrouw Fonck, mevrouw Gijbels en anderen vroegen waarom dat militaire ziekenhuis klaarblijkelijk niet méér kan doen, onder meer in reactie op wat de Raad van Universitaire Ziekenhuizen daarover zei. Ons Comité Hospital & Transport Surge Capacity overlegt met het militair ziekenhuis. Nu is er iets, collega's, wat heel logisch klinkt, maar in de praktijk niet zo evident is. Het lijkt heel logisch om te zeggen: "Oorlogsslachtoffers worden opgenomen in een militair ziekenhuis." De patiënten voor wie vandaag een beroep wordt gedaan op het Europese systeem, zijn echter dan wel het slachtoffer van een oorlog, maar het zijn niet noodzakelijk gewonde militairen. Nee, het zijn vluchtelingen die ziek zijn of op de een of andere manier gewond zijn geraakt. Dat maakt de keuze voor een militair ziekenhuis eerlijk gezegd minder evident.
We moeten ook erkennen dat, behalve een aantal nichediensten waarin de Medische Component van Defensie echt wel excelleert – zoals het Brandwondencentrum – het Militair Hospitaal zelf vandaag niet meer de capaciteit van een doorsnee ziekenhuis heeft zoals men dat wellicht zou kunnen hopen. Dat is natuurlijk het resultaat, mevrouw Fonck, van enige jaren van desinvesteringen en besparingen. Dat is de realiteit.
Met alle respect die we dus moeten hebben voor de Medische Component, moeten we ook toegeven dat de manier waarop mijn collega, minister Dedonder, die capaciteit omschrijft, overeenstemt met de realiteit: de capaciteit is nu eenmaal beperkt. Mevrouw Dedonder heeft aangaande de toekomst en de toekomstige dimensionering van het Militair Hospitaal overigens een studie besteld, die nog loopt en waaraan ook mijn administratie meewerkt. In die studie wordt bepaald wat we in de toekomst nog van het ziekenhuis mogen verwachten.
In het Militair Hospitaal kunnen we een aantal dingen op een excellente manier opvangen, zeker de brandwondenproblematiek. Maar voor de rest zou het niet correct zijn te zeggen dat patiënten uit de doelgroep van Oekraïense vluchtelingen allemaal prioritair terecht zouden komen in dat ziekenhuis dat nu volledig klaarstaat. Ik denk niet dat dat evident is. Meteen is daarbij gezegd dat de opvang van Oekraïense vluchtelingen voor de hele zorgsector opnieuw een grote uitdaging is, net zoals de goede opvang en huisvesting, onderwijs en tewerkstelling belangrijke prioriteiten zijn.
Een aantal leden heeft hier heel correct verwezen naar specifieke risico's die verbonden zijn aan endemische infectieziekten binnen deze doelgroep, en ook naar het feit dat de vaccinatiegraad tegen covid en een aantal andere pathologieën in Oekraïne algemeen laag is. Onze RAG en RMG hebben dat ook opgepikt in een specifiek advies. De Risk Assessment Group, waarbij overigens ook de deelstaten betrokken zijn, heeft de risico's ingeschat. Zij zeggen dat het risico met betrekking tot een aantal specifieke infectieziekten globaal gezien laag is, maar toch is er een risico. Bijvoorbeeld, tuberculose komt meer voor in Oekraïne dan elders.
Daarnaast spreken we over door vaccinatie te voorkomen infectieziektes zoals mazelen en polio. In de Risk Management Group, waar ook de deelstaten actief in participeren, is er daarom meteen een strategie ontwikkeld inzake screening. Die strategie wordt in de praktijk omgezet, waarbij goede praktijken ter zake worden uitgewisseld met huisartsenverenigingen.
Het registreren van besmettelijke aandoeningen behoort in eerste instantie tot de bevoegdheid van de deelstaten. Ik heb hier nu dus geen cijfermateriaal ter beschikking met betrekking tot het aantal positieve screenings. Maar de richtlijnen zijn duidelijk. Ik ga er ook vanuit dat die aanpak terdege wordt uitgerold, en dus gevolgd. De deelstaten hebben zich daarin ook echt geëngageerd. Ik denk ook dat dit relatief vlot verloopt. Ook in de IMC Volksgezondheid komt de Oekraïneproblematiek regelmatig aan bod.
Omtrent het inhalen van een aantal vaccinaties, zoals mazelen- en poliovaccinaties, wordt in informatieverstrekking en sensibilisering voorzien via de bevoegde organen van de deelstaten zoals Kind en Gezin en ONE. Natuurlijk is het belangrijk dat de Oekraïense ouders van kinderen geïnformeerd worden over het belang van deze vaccinaties, indien hun kinderen nog niet zouden gevaccineerd zijn.
Voor covidvaccinatie wordt er samengewerkt met de vaccinatiecentra. Indien er voorafgaandelijk een vaccinatie was met een in België niet erkend vaccin, dan wordt deze persoon helaas als niet gevaccineerd beschouwd en zal een vaccinatie met een in ons land erkend vaccin worden voorgesteld. Onze vaccinatiecentra houden geen aparte lijsten bij van het aantal personen van Oekraïense afkomst met een INSZ-BIS-nummer die zij vaccineren, dus kan ik geen exacte cijfers meedelen.
Ongetwijfeld zullen heel wat vragen van deze mensen terechtkomen bij de huisartsen en apothekers, en soms ook bij de ziekenhuizen. Daarom is het belangrijk om de ondersteuning en de zorgverstrekking, met name in de eerste lijn, goed te organiseren. Er werd naar verwezen in de vragen: de Vlaamse huisartsenvereniging Domus Medica heeft eigenlijk meteen gevraagd of we onze huisartsen niet zouden helpen door specifieke zorgpunten in te richten. Dat wil zeggen dat men Oekraïense vluchtelingen gegroepeerd op bepaalde plaatsen toeleidt naar centra waar huisartsen ter beschikking zijn, evenals verpleegkundigen en waar er eventueel ook psychologische ondersteuning ter beschikking is. Ik vond dat een uitstekend idee en ben meteen daarover in overleg getreden met Domus Medica en met de regio's. Ik kan u zeggen dat dit geen eenvoudige oefening is. Er is zeer veel verschil in de regio's, de situaties zijn zeer heterogeen op het werkveld, maar we werken daaraan.
Vandaag is er een overleg geweest met de deelstaten over de concrete organisatie en ondersteuning van dergelijke zorgpunten, ook met federale financiële middelen. Daarover is vandaag een beslissend overleg geweest. Op dat overleg is er ook een consensus tot stand gekomen, al heeft dat wat overleg gevraagd. Op basis van die consensus zal ik maandag een voorstel voorleggen aan het Verzekeringscomité, voor goedkeuring en onmiddellijke uitvoering aan de hand van de techniek van een conventie.
Dat betekent dat wij een beroep kunnen doen op verschillende programma's en projecten, zoals de overeenkomsten met BELTA en FARES inzake intensieve thuisbehandeling voor MDR-TB, zoals de interculturele bemiddeling, zoals de eerstelijns psychologische zorg, door het RIZIV ondersteunde activiteiten van organisaties zoals Dokters van de Wereld, het project Born in Brussels enzovoort.
Maandag wil ik dat afkloppen op het Verzekeringscomité. Dan zal het zaak zijn om te bekijken wie daarop inspeelt. Voor mij moet dat niet overal gelijk gespreid zijn. Dat is dan een aanbod dat openstaat. Zowel in Vlaanderen, Wallonië als Brussel zal men daarop kunnen inspelen. Ik heb begrepen dat Domus Medica echt geïnteresseerd is, maar ik kan mij inbeelden dat daaraan in grotere centra meer behoefte is dan in een kleine rurale gemeente. Het staat open.
Mevrouw Vanpeborgh, ik ben blij van u te vernemen dat men reeds voor een deel met die realiteit bezig is. Er zal een ondersteuning komen die het mogelijk maakt dat er permanentie is en dat wij al deze netwerken goed kunnen mobiliseren.
Men vroeg mij naar het budget daarvoor. De middelen zijn voorzien, wij hebben een Oekraïneprovisie. Daarover moet men zich geen zorgen maken, die middelen zijn voorzien. Wat mijbetreft, is het ook geen gesloten budget. Overigens, moesten wij er via de Oekraïneprovisie niet aan uit geraken, kunnen wij hier nog steeds beroep doen op middelen die voorzien zijn in de administratiekosten van het RIZIV, indien nodig. Wij vinden dus wel een budgettaire weg.
Wij moeten hier ook niet direct met een gesloten budget komen. Wij moeten de noden die er zijn op het terrein, gewoon beantwoorden op een correcte manier, met een correcte organisatie. Dit zal onze huisartsen ontlasten. Als er noden zijn, zullen ze uiteindelijk toch terechtkomen in het systeem, zullen ze toch terechtkomen bij de huisartsen of in de ziekenhuizen. Ik voel hier dus niet meteen de behoefte om een of ander gesloten budget te formuleren. Wij zullen daarvoor alle nodig financiële middelen voorzien.
Mevrouw Depoorter, u hebt bijzondere aandacht gevraagd voor de geestelijke gezondheidszorg. Ik wil daar in meer algemene zin op antwoorden, maar de bekommernis is absoluut terecht. De psychosociale managers van de FOD Volksgezondheid volgen van al in het begin de vergadering van het federale coördinatiecomité, COFECO, dat door deze crisis gevat is. In die vergaderingen werd de vraag gesteld om de coördinatie te ondersteunen van de psychosociale hulpverlening via een werkgroep Psychosociale Ondersteuning en Bescherming Uitbuiting.
De opdracht is opgenomen om de initiatieven van psychosociale ondersteuning, preventie en bescherming van misbruik en mensenhandel in kaart te brengen en te stroomlijnen. Er is onder meer een vergadering georganiseerd met de partners van verschillende gefedereerde entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de psychosociale ondersteuning. Het gaat om te beginnen over het delen van informatie, het bundelen van initiatieven, het goed communiceren daarover. Er is onder meer informatie beschikbaar via de website info-ukraine.be. De bedoeling is dat we door het bundelen van initiatieven, door het globaal communiceren over initiatieven met betrekking tot de psychosociale ondersteuning en bescherming zorgen voor maximale complementariteit en kruisbestuiving.
Daarnaast werd vanuit de bestaande interkabinet-tenwerkgroep voor geestelijke gezondheidszorg een eerste inventaris van verschillende initiatieven gemaakt. Die inventaris is aan de COFECO en de RMG bezorgd.
In complementariteit met wat in de deelstaten gebeurt, kan een beroep worden gedaan op de federale terugbetaling van psychologische zorg en de mobiele teams, alsook op het inzetten van de interculturele bemiddelaars via videoconferentie. De betrokken zorgverstrekkers zullen via een webinar worden opgeleid om een beroep op deze bemiddelaars te doen.
Tevens wordt het aanbod aan en de meerwaarde van interculturele bemiddeling opnieuw onder de aandacht van de huisartsen gebracht.
Het RIZIV heeft dus een brief gericht aan alle zorgverleners en de netwerken voor geestelijke gezondheidszorg over de verzekerbaarheid van deze Oekraïense vluchtelingen, wanneer ze ingeschreven zijn en hun toegang tot de ziekteverzekering, zodat daarover geen enkele twijfel kan bestaan.
Inzake organisatie van zorg is het heel belangrijk dat we laagdrempelig geestelijke gezondheidszorg aanbieden, ook aan deze groep, samen met basiszorg, en dat er ook ruimte is voor psycho-educatie. Er is aandacht nodig voor zwangere vrouwen, de vele kinderen, maar ook voor de zorgverleners en de gezinnen die de vluchtelingen opvangen. De deelstaten hebben een lijst gekregen met alle coördinatoren van onze lokale netwerken. Zij staan ter beschikking om samen met lokale organisaties die vluchtelingen opvangen, psychologische zorg heel concreet beschikbaar te maken. Ik vind dat zeer belangrijk. Deels is het werk nog in opbouw, met name de zorgpunten, de kroon op het werk die we moeten aanbrengen. Het is een belangrijke uitdaging voor bijvoorbeeld onze netwerken geestelijke gezondheidszorg om nu echt paraat te staan en deze opdracht te vervullen. Ik twijfel niet aan de goede wil en de ambitie van de mensen, maar het is een beetje een lakmoesproef voor de kwaliteit van onze organisatie. We werken er dus volop aan, in voortdurend overleg met de deelstaten.
…
03.16 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, wat betreft de specifieke vraag over het Militair Hospitaal en de beperkte capaciteit om daar oorlogsslachtoffers op te vangen, u probeert dat wat te minimaliseren, maar ik meen dat de vraag die door de universitaire ziekenhuizen werd gesteld heel terecht is. U kunt niet zeggen dat die vraag werd gesteld door mensen die weinig kennis van zaken hebben. Het zijn mensen die heel ongerust zijn over de bestaande ziekenhuiscapaciteit die nu nog volop werk aan het inhalen is.
U zegt dat het niet om oorlogsverwondingen gaat, maar dat kan natuurlijk nog komen. Ik vind het onverantwoord dat het Militair Hospitaal op dit ogenblik maar 25 slachtoffers kan opvangen, dan nog enkel voor brandwonden. We moeten ons toch vragen stellen over die preparedness. Wat als we toch met oorlogsverwondingen te maken krijgen? Wat als de oorlog dichterbij komt? Wat zullen we dan doen?
We moeten ons niet alleen voorbereiden op een volgende covidgolf, er zijn verschillende bedreigingen waarop we ons zo goed mogelijk moeten voorbereiden. De ziekenhuiscapaciteit van het Militair Hospitaal kan blijkbaar niet worden opgeschaald, zelfs niet in oorlogstijden. Tegelijk hoor ik echter dat er twee volledige verdiepingen van het Militair Hospitaal door het Brugmann-ziekenhuis worden ingenomen en dat er blijkbaar geen afspraken zijn gemaakt om die te kunnen evacueren als dat nodig zou zijn. Zo'n oplossing kan in vredestijden, maar toch niet in oorlogstijden.
U bent nog in gesprek met het Militair Hospitaal, dus ik meen daaruit te kunnen opmaken dat u zelf ook niet helemaal tevreden bent over de manier waarop de zaken nu lopen. Ik hoop dat u dit snel zult opnemen met uw collega Dedonder. Die ziekenhuizen kampen nog volop met de naweeën van COVID-19 en met de vluchtelingen uit Oekraïne die er nog bijkomen kan het heel moeilijk worden.