Kamerlid
Kruimelpad
Zorgpersoneelfonds - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 21 juni 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het primair doel van het Zorgpersoneelfonds is netto meer handen aan het bed te krijgen. Uit vrij recent onderzoek van het Kenniscentrum blijkt dat er toen, in 2019, gemiddeld één verpleegkundige instond voor de zorg van 9,4 patiënten. Dat is ruimschoots boven de internationaal geaccepteerde veilige norm van 8 patiënten per verpleegkundige. Voldoende verpleegkundigen aan de bedden krijgen, is vooral nodig om de zorgkwaliteit en de veiligheid van de zorg te kunnen garanderen.
Onlangs zei u mij in antwoord op een plenaire vraag dat er door het Zorgpersoneelfonds al 4.500 voltijds equivalenten zijn aangeworven. Het KCE schatte in dat er ongeveer 5.500 voltijds equivalenten nodig zijn om de veilige norm van 8 patiënten per verpleegkundige te behalen.
Mijnheer de minister, lijkt de veilige norm van één verpleegkundige per acht patiënten op dit moment binnen handbereik? Wanneer denkt u die veilige bestaffingsnorm te halen? Kunt u een projectie geven van het traject dat nog gevolgd moet worden?
Wat is de evolutie van de verpleegkundige bestaffingsnorm sinds 2010? Hoeveel effectieve VTE's zijn erbij gekomen sinds de invoering van het Zorgpersoneelfonds? Kunt u een overzicht geven per gewest en per provincie, indien mogelijk met een onderscheid naargelang het gaat om universitaire, niet-universitaire, openbare en privéziekenhuizen?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw de voorzitster, mevrouw Gijbels, we weten dat de ziekenhuissector onder enorme druk staat. Het personeel is eigenlijk nog altijd uitgeput van ondertussen ruim twee jaar pandemie. In zekere zin gaat het om een vicieuze cirkel, wat we eerder al besproken hebben. Veel personeelsleden vallen uit, waardoor de feitelijke bestaffing problematisch is. Daardoor is de druk hoog. Wat ik u hierna antwoord, is dan ook geenszins bedoeld om die problematiek enigermate te verbloemen, laat staan te ontkennen.
Puur statistisch is het wel een gegeven dat het aantal patiënten per verpleegkundige dalend is. Volgens de studie RN4CAST is de verhouding van 11,4 patiënten per verpleegkundige in 2009 gedaald tot 9,4 patiënten per verpleegkundige in 2019. Dat is over die periode van tien jaar wel een duidelijke verbetering. Als wij het Zorgpersoneelfonds, dat na 2019 in actie is gekomen, in ogenschouw nemen, dan moeten wij ervan uitgaan dat die ratio nog kan dalen.
Daarnaast hebben we ook nog andere maatregelen genomen. Het sociaal akkoord voorziet in extra opleidingen en verbeterde arbeidsvoorwaarden en lonen. We hopen dat het geheel van maatregelen deze trendmatige langzame daling sinds 2009 van de ratio tussen patiënt en verpleegkundige en de verbetering van de omkadering kan doorzetten.
U vroeg naar de evolutie van de verpleegkundige bestaffingsnorm sinds 2010. Tussen 2010 en 1 juli 2014 werden op het niveau van de wettelijke omkaderingsnormen de normen van de diensten psychogeriatrie en geriatrie verhoogd. U weet echter dat het aanpassen van de erkenningnormen sinds de zesde staatshervorming een bevoegdheid van de deelstaten is. Uw vraag over die normen zou u dus aan de deelstaten moeten stellen. Ik kan er wel aan toevoegen dat de bestaffingsnormen na de bevoegdheidsoverdracht niet zijn gewijzigd. Verder kan ik melden dat de sociale akkoorden sinds 2010 ook toelaten extra personeel in ziekenhuizen te financieren, bijkomende zorgkundigen voor de nacht, logistieke en administratieve ondersteunende krachten voor het verpleegkundig personeel.
U vroeg hoeveel VTE's er zijn bijgekomen en vroeg daarbij ook een onderverdeling van de statistieken. Uit het evaluatierapport dat in juli 2021 naar de Kamer werd gestuurd, blijkt dat er in 2020 4.250 voltijdse eenheden zijn bijgekomen. Ik heb een overzicht, maar ik denk dat ik u dat beter overhandig zodat u over de details beschikt, mevrouw Gijbels, ook rekening houdend met het verslag van deze vergadering. Dat overzicht, een tabel, lezen is immers zinloos.
Frieda Gijbels (N-VA):
Dank u wel, mijnheer de minister. U geeft aan dat de norm de afgelopen 10 jaar aan het verbeteren is. Er zijn exacte gegevens over. Het gaat over een daling van 11,4 naar 9,4 in 2019, wat een verbetering is. U zegt dan dat het Zorgpersoneelfonds dit nog verder moet laten dalen. Is daar werkelijk geen zicht op?
Minister Frank Vandenbroucke:
Het Zorgpersoneelfonds is wetgeving die in de Kamer tot stand is gebracht. Als u dus vindt dat de rapportering moet verbeteren, zou u hier in de Kamer de wetgeving moeten veranderen. Ik wil daarvoor desnoods zelf het initiatief nemen. De wet op het Zorgpersoneelfonds is dus in handen van de Kamer. Dat rapporteringsprobleem is daarin aanwezig. Ik vind het ook een probleem dat de rapportering met een groot tijdsinterval komt. Ik wil gerust het initiatief nemen om dat te verbeteren, maar het is dus iets wat samenhangt met de wet op het Zorgpersoneelfonds.
Frieda Gijbels (N-VA):
Ik denk inderdaad dat het een probleem is. Als we zulke bedragen uitgeven, moeten we goed zicht hebben op waartoe ze worden aangewend en of ze het doel dienen waarvoor ze in het leven geroepen zijn.
Ik ben het dus met u eens dat de rapportering sneller, preciezer en beter moet gebeuren. We zullen kijken of er nog collega's te vinden zijn om daaraan een mouw aan te passen. Ik kan het echter moeilijk begrijpen dat het geen evidentie is dat er een betere rapportering is. Er wordt op veel vlakken gerapporteerd en ik begrijp niet dat daar per se een wetgevend initiatief voor nodig is.
Het incident is gesloten.