Kamerlid
Kruimelpad
Begeleidingsverpleegkundigen - schriftelijke vraag aan minister Vandenbroucke
Begeleidingsverpleegkundigen.
Sinds 2000 kan elk ziekenhuis een voltijdse begeleidingsverpleegkundige tewerkstellen. Deze persoon vormt de brug tussen nieuwe medewerkers en de organisatie en staat in voor de opvang en ondersteuning van studenten. Het is dan van belang dat studenten verpleegkunde (en zorgkunde) en nieuwe medewerkers goed opgevangen worden bij de eerste contacten met de (nieuwe) werkvloer, zodat ze snel wegwijs worden gemaakt en ze niet aan hun lot worden overgelaten. Zeker in tijden van personeelsschaarste is het van belang dat zorgverstrekkers zich goed in hun vel voelen op het terrein en ook ergens terecht kunnen met vragen en bezorgdheden. We willen immers zoveel mogelijk vermijden dat de vicieuze cirkel van personeelstekorten en hoge werkdruk versterkt wordt.
- Heeft u zicht op het aantal begeleidingsverpleegkundigen dat wordt ingezet? Hoe is de evolutie doorheen de jaren? In hoeveel ziekenhuizen worden deze begeleidingsverpleegkundigen ingezet? Zijn er verschillen tussen de gewesten?
- Werd de rol en de impact van de begeleidingsverpleegkundigen onderzocht? Wat is daarvan het resultaat?
- Hebben deze verpleegkundigen meestal een operationele rol of een staffunctie?
- Acht u het nodig dat het aantal begeleidingsverpleegkundigen wordt verhoogd? Indien wel, op welke manier wil u dit verder stimuleren?
*****************************************
Antwoord op de parlementaire vraag nr. K2425 van 22/11/2023 van mevrouw Gijbels
Het Geachte Lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.
De 162 ziekenhuizen ontvangen momenteel een totale financiering van 9.335.516,93 euro (via het budget van financiële middelen per 1 juli 2023). Deze financiering dekt 1 VTE tegen een gemiddelde kostprijs van 79.658,45 euro, wat neerkomt op een totaal van 117,19 VTE’s.
De verdeling van deze financiering over de regio's ziet er als volgt uit:
Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
Vlaanderen |
Wallonië |
23 ziekenhuizen |
81 ziekenhuizen |
58 ziekenhuizen |
1.309.273,78 € |
4.724.686,73 € |
3.301.556,42 € |
16,43 VTE’s |
59,31 VTE’s |
41,45 VTE’s |
Het ministerieel besluit van 23 december 1999 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 2000, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, voorzag in de verplichting om een jaarlijks verslag over te maken met het aantal personen die werden begeleid en met een beschrijving van de specifieke activiteiten die werden opgezet om die personen beter op te vangen.
Aangezien deze verplichting vanaf 1 juli 2002 niet meer werd opgenomen in het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van ziekenhuizen, beschikt mijn administratie niet over meer gedetailleerde informatie.
De financiering van de begeleidingsverpleegkundigen kwam tot stand in het kader van het federaal meerjarenplan voor de gezondheidssector van 1 maart 2000. De doelstelling van deze maatregel is vandaag nog steeds actueel. Jongeren en herintreders geven aan zich te weinig begeleid te voelen bij de start of herstart van de carrière. Een goede (her)start zorgt niet alleen voor een beter gevoel voor de (her)starter, maar ook voor minder uitstroom en (her)uitval. Bovendien bevordert het de groepscohesie, de goede werking van de equipe en uiteindelijk ook de kwaliteit van de zorg aan de patiënt.
In het kader van de begroting 2023-2024 werd in de schoot van de Algemene Raad beslist om 7 miljoen euro vrij te maken voor het opzetten van zogenaamde (op)nieuw aan boord-trajecten. Met deze middelen kunnen de instellingen van de federale gezondheidssectoren die zich hiervoor kandidaat stellen pilootprojecten realiseren om starters en herintreders samen met en tussen de andere collega’s een goede (her)start te bezorgen. De middelen dienen om vervangende tewerkstelling mogelijk te maken voor de uren die worden gespendeerd aan de begeleiding (en eventuele vorming in dit verband) en voor het eventueel opzetten van vormingstrajecten voor de kandidaat-begeleiders opdat de begeleiding op een kwalitatieve wijze kan gebeuren. De bedoeling is deze “(op)NIEUW AAN BOORD” trajecten na één jaar te evalueren in de schoot van de paritaire sectorfondsen. Een rapport in dit verband dient te worden opgemaakt voor de Ministers van Sociale Zaken en Werk.