Kamerlid
Kruimelpad
Verschillen in sterftecijfers
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil het even hebben over de sterftecijfers van 2023 die ik heb gevonden op gezondbelgie.be. Daar is goed nieuws te melden. De sterfte lag het voorbije jaar lager dan voor de coronapandemie, wat op zich prima is. Wat echter blijft opvallen, zijn de heel grote verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen de gewesten, waarbij het sterftecijfer in Wallonië een stuk hoger blijft liggen dan in Vlaanderen. Dat is al vele jaren het geval.
Het laagste sterftecijfer vinden we bij de Vlaamse vrouwen, met 701 per 100.000. Dat staat in groot contrast met het sterftecijfer voor Waalse mannen, met 1.212 op 100.000. De Brusselse bevolking zit er tussenin. Het zorgsysteem is nochtans op dezelfde manier gefinancierd in de verschillende gewesten, ook al klopt het dat het preventieve luik bij de deelstaten zit.
Hoe positioneren Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich ten opzichte van andere Europese landen wat het sterftecijfer betreft? Bestaan er in andere West-Europese landen ook zulke grote regionale verschillen en verschillen tussen mannen en vrouwen? Waar positioneert ons land zich wat dat betreft?
Werd er ooit een analyse gemaakt van de verschillen in sterftecijfer voor mannen en vrouwen en voor de verschillende gewesten? Kunt u dat toelichten? Welke aanpak is volgens u wenselijk wanneer we de sterftecijfers willen laten evolueren naar de laagst mogelijke?
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Gijbels, als men de drie gewesten in ons land samen met de lidstaten van de Europese Unie rangschikt in termen van mortaliteitscijfers, gecorrigeerd volgens leeftijd, krijgen we het volgende. Het Vlaams Gewest zou het 3de laagste mortaliteitscijfer hebben, na Spanje en Frankrijk. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou het 9de laagste cijfer hebben, ergens tussen Ierland en Finland. Het Waalse Gewest zou als 17de laagste uitkomen, tussen Slovenië en Cyprus.
Als we het Europa van de 14 rangschikken volgens de relatieve verschillen tussen de mortaliteitscijfers van mannen en vrouwen, dan staat België op de 5de plaats van de landen met de grootste verschillen. Van groot naar klein gerangschikt is dat Frankrijk, Spanje, Portugal, Finland en dan België.
Het Europa van de veertien zijn historisch de eerste veertien landen van de Europese Unie. Dat is ook een relatief vergelijkbare groep.
De regionale verschillen die we in België vaststellen, zijn in zekere zin niet verrassend, omdat ze vergelijkbaar zijn met de regionale verschillen in landen als Frankrijk en Duitsland. Dat is echter geen excuus of reden voor zelfgenoegzaamheid. We zien dat gegeven echter terugkomen in andere landen.
De website gezondbelgië.be volgt de verschillen tussen vrouwen en mannen evenals de regionale verschillen voor een hele reeks doodsoorzaken.
Voor vroegtijdige sterfgevallen, zijnde voor de leeftijd van 75 jaar, is er op de website een rangschikking beschikbaar van de oorzaken die het meest bijdragen tot de regionale verschillen. Uit de rangschikking blijkt bijvoorbeeld dat de oorzaken van vroegtijdige sterfte die het meest tot de verschillen in mortaliteitscijfers tussen het Vlaams Gewest en het Waals Gewest bij mannen in 2021 bijdroegen, waren te wijten aan COVID-19, ischemische cardiopathie en longkanker. Bij vrouwen ging het eveneens om COVID-19; maar ook om chronische obstructieve longziekte en ischemische cardiopathie.
Het is de bedoeling de gezondheidskloof in termen van verwachte levensjaren in goede gezondheid te reduceren met 25 %, de vermijdbare sterfte te reduceren met 15 % en tot de tien landen met de hoogste gezonde levensjaren te behoren.
Dat willen we samen met de collega’s van de deelstaten. Het is een belangrijke stap om dergelijke gezondheidsdoelen vast te leggen en deels al hebben vastgelegd in de IMC.
Wanneer we het hebben over een zo goed mogelijke gezondheid voor zoveel mogelijk mensen, spelen er veel factoren, zoals individuele keuzes op het vlak van levensstijl, maar ook kwesties die het individuele niveau overstijgen. Ter zake ligt een grote verantwoordelijkheid bij het gevoerde beleid, bijvoorbeeld inzake toegang tot groene ruimte, gezonde voeding en huisvesting.
Het is dus belangrijk dat interfederaal een eerste stap is gezet in de richting van het gezamenlijk afspreken van gezondheidsdoelen. We moeten die dan verder vertalen in operationele doelen. Die kunnen in de deelstaten een leidraad zijn voor het preventiebeleid, een leidraad voor wat we doen met de federale ziekteverzekering, een leidraad voor wat we samen doen.
Men is zich misschien te weinig bewust van de regionale verschillen. In die zin is uw vraag wel een goede en belangrijke vraag. Die verschillen zijn wel groot. Als we de gezondheidsongelijkheid willen verminderen in ons land, hebben de deelstaatregeringen binnen hun bevoegdheden een belangrijke rol te spelen, net zoals wij binnen onze bevoegdheden een belangrijke rol te spelen hebben. Ik wil dat echt wel onderstrepen.
Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb deze vraag vooral gesteld om de kwestie nog eens onder de aandacht te brengen. Ik vind dat het te weinig bekend is dat de verschillen zo groot zijn, zowel die tussen mannen en vrouwen als die tussen de verschillende gewesten in het land.
Samenwerking is absoluut nodig, maar wellicht ook een aanpak op maat van de problemen die er zijn en een aanpak op maat van de kenmerken van de bevolkingsgroepen. Ik vind dat we naar een geïntegreerd en tegelijkertijd gefocust beleid moeten gaan. Ik hoop dat daar binnenkort nog meer werk van kan worden gemaakt.
Het incident is gesloten.
De video vindt u hier:
https://media.dekamer.be/media/index.html?language=nl&sid=56U0120&offse…