Kamerlid
Kruimelpad
De Einstein-telescoop - Mondelinge vraag aan staatssecretaris Dermine
11 mei 2021: ingediende mondelinge vraag in commissie Mobiliteit, Overheidsbedrijven en Federale instellingen
06.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de staatssecretaris, u gaf in uw beleidsverklaring in het kader van het project rond de Einsteintelescoop aan dat België ook zal trachten de nodige partners te vinden voor de realisatie en implementatie in België van het telescoopproject, een gezamenlijk infrastructuurproject van Nederland, Duitsland en België, dat concurreert voor de ESFRI 2021-routekaart. Het betreft hier een belangrijk project met veel potentieel zowel voor de wetenschapsontwikkeling als voor de lokale economie. Graag kreeg ik een stand van zaken en enige verduidelijking. Over welk soort van partners gaat het, waarvoor u zelf inspanningen kunt leveren om ze bij elkaar te brengen? Welke actie hebt u al ondernomen? Hebt u al partners gevonden? Indien ja, welke? Welke zoekt u nog? Hoe zien de verdere planning en de tijdslijn eruit? Wie heeft de lead in het project? Is dat de federale regering of zijn het de deelstaatregeringen? U beloofde hier een perfecte samenwerking met de deelstaten om de kandidatuur van België zo competitief mogelijk te maken. Hoe staat het concreet met die samenwerking? Heeft er al overleg plaatsgevonden? Indien wel, hoe verlopen de gesprekken? Indien niet, wanneer zullen de eerste gesprekken plaatsvinden? Is er voor deze legislatuur al in federale middelen voorzien? Indien wel, werden er al uitgaven gedaan en kunt u ze toelichten? Is er overleg met Duitsland, Nederland de rest van Europa? Kunt u dat nader toelichten? Hoe verloopt de samenwerking? Klopt het dat Duitsland het project voorlopig nog niet steunt? Indien het project niet in de Euregio Maas-Rijn vorm krijgt, maar wel in Sardinië, dat ook meedingt, overweegt België dan om alsnog deel te nemen, hetzij in de bouw, hetzij in de wetenschappelijke exploitatie?
06.02 Staatssecretaris Thomas Dermine:
Mevrouw Gijbels, het is inderdaad een belangrijk project niet alleen voor de wetenschap, maar ook voor de lokale economische ontwikkeling. De voorbereiding, constructie en exploitatie van de Einsteintelescoop, een ambitieus project, vereisen samenwerking tussen de wetenschappelijke en technologische gemeenschap, de industrie en de overheid. In september 2018 ondertekenden de Belgische universiteiten, enkele Nederlandse en Duitse universiteiten en het Nationaal instituut voor subatomaire fysica (Nikhef), het Nederlandse onderzoeksinstituut, een memorandum of understanding ter voorbereiding van een mogelijke schriftelijke gezamenlijke aanvraag voor het hosten van de Einsteintelescoop in het Euregiogebied Maas-Rijn. Het MOU is ondertekend door alle rectoren van de Vlaamse en Franstalige universiteiten in België en resulteerde onder andere in de toekenning van drie voorbereidende projecten, die werden gefinancierd in het kader van Interreg. Interreg slaat op Europese projecten voor samenwerking tussen nabijgelegen regio's. Er wordt inderdaad over de deelname van België aan de onderzoeksinfrastructuur en de opvolging ervan tussen de federale overheid en de gewesten en gemeenschappen overlegd. Dat gebeurt in een subgroep van de interfederale commissie Internationale Samenwerking (CIS), die zich specifiek buigt over onderzoeksinfrastructuur. De federale overheid speelt in dat overleg een coördinerende rol en leden van de werkgroep komen uit de federale en regionale administraties, namelijk Belspo, EWI INNOVIRIS en SPW en uit de financieringsagentschappen voor onderzoek in Franstalig en Nederlandstalig België, het FNRS en het FWO. Het dossier staat al sinds 2018 op de agenda van de werkgroep. De werkgroep pleegt eveneens op regelmatige basis overleg met de collega's uit Nederland en Duitsland. Het is belangrijk te weten dat er sinds het begin van 2021 op Europees niveau een drietal vergaderingen hebben plaatsgevonden met de landen die de kandidatuur voor de Einstein Telescope hebben ondersteund: België, Nederland, Italië, Polen, Spanje, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ook tussen wetenschappers vindt op regelmatige basis overleg plaats. Informele vergaderingen tussen de lidstaten en de Europese Commissie gebeuren ook tijdens de vergaderingen van de European Strategy Forum on Research Infrastructures. Momenteel zijn er in de federale begroting nog geen specifieke financiële middelen voor het project ingeschreven. Er zijn twee mogelijkheden voor de constructie van de infrastructuur: ofwel in de euregio België, Duitsland of Nederland, ofwel in Italië op het eiland Sardinië. In het geval dat het project in Italië tot stand zou komen, moeten de randvoorwaarden voor deelname door ons land aan de constructie en de exploitatie van de Einsteintelescoop herzien worden. In de volgende maanden zal er een overleg met alle bevoegde overheden en de wetenschappers plaatsvinden waarbij zal worden gewerkt aan dit aspect. Maar de beslissing over de locatie van de telescoop zal pas in de loop van 2024 genomen worden als het resultaat van de aanbesteding bekend is. Als de telescoop uiteindelijk naar Italië, Sardinië, zou gaan, zal de deelname van onze bedrijven aan de constructie ervan en de deelname van onze wetenschappers aan het project op basis van de economische en wetenschappelijke meerwaarden moeten geëvalueerd worden alvorens een beslissing te nemen. Het is inderdaad een heel belangrijk project en men kan zien dat het overleg tussen de deelstaten, federaal en de Europese Commissie een drukke agenda uitmaakt. Men kan rekenen op de steun van het federale niveau om de de infrastructuur voor dit project in de Euregio tot stand te brengen.
06.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Dank u wel, mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat dit inderdaad een project is waar we samen de schouders moeten onderzetten met alle verschillende regeringen en alle verschillende bevoegdheidsniveaus. Het is heel belangrijk. Het zou ideaal zijn als dit in de Euregio kan plaatsvinden, vooral voor de lokale economie. Maar zelfs als het naar Sardinië zou gaan, hoop ik dat wij daar maximaal aan kunnen participeren zodat de wetenschappelijke kennis kan terugvloeien naar dit land. Wij hebben ook een grote knowhow in bouwprojecten. Ik hoop dat we daar ook onze bijdrage zullen kunnen aan leveren.