Kamerlid
Kruimelpad
Zorgpersoneelsfonds - Schriftelijke vraag aan minister Vandenbroucke
1 april 2022:
Mijnheer de minister,
Door middel van het Zorgpersoneelsfonds werden extra middelen bezorgd aan de ziekenhuizen. Voor het jaar 2021 werd een bedrag van 402 miljoen euro ingezet om gemiddeld één extra verpleegkundige aan te werven per ziekenhuisdienst, zodat er meer zogenaamde "handen aan het bed" konden worden voorzien. In dat kader werden onlangs hoorzittingen georganiseerd in de Kamer. Uit die hoorzittingen bleek dat de rapportering over de aanwending van die middelen niet zo eenduidig is verlopen.
1. Welke instructies werden aan de ziekenhuizen gegeven m.b.t. de rapportering? Op welke manier en volgens welke tijdslijn werd dat verwacht?
2. Hoeveel ziekenhuizen leverden een volledige rapportering af, hoeveel een onvolledige en hoeveel geen? Wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen private en openbare instellingen? (Graag cijfers per provincie)
3. Is er al een eerste zicht op de vorderingen die zijn geboekt t.a.v. de normbestaffing? Kan dit per ziekenhuis, per afdeling en per discipline worden gespecificeerd? Kan daar ook de nog af te leggen weg worden gespecificeerd? (er zijn verschillen tussen de ochtend, avond en nachtdienst; waar er bij de twee laatste courant een onderbezetting aanwezig is)
4. Wat was het doel m.b.t. de bestaffingsnorm met deze budgetverhoging?
5. Welke vorderingen zijn geboekt m.b.t. de verhoging van de aantrekkelijkheid van het beroep? Op welke manier wordt dit gemonitord ? Welke acties worden beschouwd als passend in deze doelstelling?
6. Wordt de aanbeveling van de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (FRZV) opgevolgd inzake de dagelijkse personeelsregistratie binnen MZG? Wordt hier een benchmarking toegepast?
7. Is het finaal doel gehaald om per afdeling één extra verpleegkundige aan te werven?
Dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
18 mei 2022:
Ik wil u eraan herinneren dat de hoorzittingen in de Commissie Gezondheid betrekking hadden op de jaren 2019 en 2020, en dat voor laatstgenoemd jaar de verslagen geen volledige analyse van het gebruik van de toegekende budgettaire middelen mogelijk hebben gemaakt. Om de ontoereikende kwaliteit van gegevens te verhelpen, is er op 30 augustus 2021 een omzendbrief aan de ziekenhuizen bezorgd waarin enerzijds de criteria worden gepreciseerd waarmee rekening moet worden gehouden bij de besteding van de middelen voor het creëren van tewerkstelling en voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden van het verzorgend personeel, en anderzijds wat wettelijk moet worden nageleefd met betrekking tot het lokaal sociaal overleg, het verslag en de evaluatie. Daartoe is een modelverslag betreffende het voorafgaandelijk overleg opgesteld en ter beschikking gesteld van de ziekenhuizen via de website van de FOD Volksgezondheid. Een ander modelverslag betreffende het gebruik van de middelen zal het mogelijk maken om op een duidelijke en leesbare manier de werkelijke toewijzing aan het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, het opvolgen van de gecreëerde arbeidsplaatsen en de evolutie van de totale tewerkstelling vast te stellen. Het verslag, door de beheerder van de instelling aan het lokaal sociaal overlegorgaan, van de besteding van de middelen van het jaar 2021 zal plaatsvinden in september 2022 en zal tegen het eind van het jaar 2022 naar de FOD Volksgezondheid moeten worden verstuurd. De effectieve evaluatie van het jaar 2021 zal dus mogelijk zijn op basis van de analyse van het verslag van elk ziekenhuis en zal dan het voorwerp zijn van het volgende verslag aan het Parlement, eind maart 2023. Bovendien wordt, in het kader van het lokaal sociaal overleg, een jaarlijkse evaluatie ingevoerd betreffende het aantal zorg- en zorgondersteunend personeel per eenheid per ziekenhuis en de gevolgen voor de bestaffing aan het bed van de patiënt. Deze evaluatie is intern in elk ziekenhuis en zal niet aan de FOD Volksgezondheid worden bezorgd.
Het zal mogelijk zijn deze vraag te beantwoorden na ontvangst en analyse van de verslagen over de besteding van de middelen voor 2021, d.w.z. tegen eind maart 2023.
De rapportering betreffende de besteding van de middelen voor 2021 zou het moeten mogelijk maken om per ziekenhuis, per functiecategorie (zorgpersoneel, zorgondersteunend personeel en ander ondersteunend personeel) en per functie vast te stellen welke arbeidsplaatsen in 2021 met de middelen van het Fonds zijn gecreëerd (aantal VTE's en overeenkomstig bedrag). Ook zal worden nagegaan of is voldaan aan de voorwaarde dat de beschikbare middelen prioritair moeten worden aangewend voor de financiering van één bijkomende VTE, bij voorkeur verpleegkundig personeel, per zorgeenheid of per ziekenhuisfunctie.
Het uit de financieringsnormen halen van de hoofdverpleegkundige betekent dat op elke zorgeenheid een voltijdse verpleegkundige, met minder administratieve lasten dan een hoofdverpleegkundige, extra wordt gefinancierd. Dit betekent dat er meer zorg wordt verleend aan het bed van de patiënt.
Vanaf 2020 is een deel van de inkomsten van het Zorgpersoneelfonds bestemd voor voor opleiding en ondersteuning van mentorschapsprojecten. Meer specifiek voor de privésector heeft het Fonds Sociale Maribel 330 twee projecten opgezet met de middelen van het Zorgpersoneelfonds. Het gaat om de toekenning van een beurs van 1.500 euro per schooljaar aan elke geselecteerde werkzoekende om een opleiding tot verpleegkundige of zorgkundige te starten en het project "#kiesvoordezorg". We kunnen voor dit laatste project stellen dat het om een succesvol initiatief gaat. In 2021 zijn 446 personen kunnen starten in #KiesvoordeZorg; in 2022 zullen 478 personen in het project kunnen starten. Meer details zullen u meegedeeld kunnen worden in het volgende verslag aan het Parlement dat gepland is tegen eind maart 2023. Wat de openbare sector betreft, worden ook verschillende opleidingsprojecten uitgewerkt. Ook in de publieke sector is er, net als #Kiesvoordezorg in de private sector, een project lopende dat zij-instromers naar een opleiding in de zorgsector moet toeleiden. Ook de bijkomende tewerkstelling en de maatregelen die genomen zijn in de ziekenhuizen ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden van het zorgpersoneel met de middelen van het Zorgpersoneelfonds, dragen bij tot de aantrekkelijkheid van het beroep. Deze maatregelen leiden immers tot een onmiddellijke vermindering van de werkdruk rond het bed van de patiënt. De doelstelling om de aantrekkelijkheid van het werken in de zorgsector te vergroten moet uiteraard in een breder perspectief worden geplaatst dan dat van het Zorgpersoneelfonds. Samen met de sociale partners en met de andere actoren in het veld wordt ook in het kader van de sociale akkoorden samengewerkt om de aantrekkelijkheid te vergroten.
Deze aanbeveling wordt niet opgevolgd aangezien er hieromtrent nog geen beslissing genomen is.
Zoals hierboven vermeld, zal ik u hieromtrent kunnen antwoorden na ontvangst en analyse van de verslagen over de besteding van de middelen voor 2021, d.w.z. tegen eind maart 2023.