Kamerlid
Kruimelpad
Locoregionale en supraregionale zorg ziekenhuizen - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 24 januari 2023:
11.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, onlangs werd er een KB gepubliceerd waarin de locoregionale en supraregionale zorgopdrachten werden bepaald.
Hoe is dat tot stand gekomen? Op welke adviezen hebt u zich gebaseerd en werden die gevolgd? Op welke studies of modellen hebt u zich gebaseerd? Welke redenering werd gehanteerd om de huidige indeling te maken? Welke factoren waren daarbij belangrijk?
Op welke manier worden ziekenhuizen begeleid gedurende de drie jaar waarin ze hun activiteit moeten herschikken? Werd er een impactanalyse gedaan? Zo ja, wat was het resultaat?
11.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Omtrent het KB van 23 november 2022 dat de loco- en supraregionale zorgopdrachten van de ziekenhuisnetwerken en de geografische spreiding van de locoregionale zorgopdrachten vaststelt, heb ik de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, samengesteld uit experts op het vlak van het ziekenhuiswezen, ruim bevraagd. Deze bevraging leidde tot de adviezen van 16 december 2021 en 21 april 2022. Een grondige studie van deze adviezen mondde uit in voornoemd KB, waarbij trouwens nauwelijks werd afgeweken van de adviezen.
Een punt waar ik wel afweek, is het behoud van PET-scans op supraregionaal niveau. De Federale Raad adviseerde om die op locoregionaal niveau te brengen. Dit alles in afwachting van een evaluatie van het lopende protocolakkoord rond zware medische beeldvorming met de deelstaten, dat voeg ik er uitdrukkelijk aan toe, mevrouw Gijbels. De twee andere adviezen van de Federale Raad die afweken van het initiële werkdocument, met name het advies van de Federale Raad om de pediatrische liaison te verplaatsen van loco- naar supraregionaal, en de coördinerende borstkliniek van supra- naar locoregionaal, heb ik overigens wel gevolgd.
Uiteraard werd daarbij gekeken naar de impact van de normering op het terrein. Een kwaliteitsvolle zorg voor de patiënt is altijd onze grondgedachte. Daarbij speelt de nabijheid van de zorg een rol, maar natuurlijk ook de nood om voldoende activiteit te hebben binnen een zorgopdracht. Ik wijs er op, zoals ook de Federale Raad deed, dat de indeling een dynamisch karakter heeft en op regelmatige tijdstippen moet worden geëvalueerd.
Het is nu aan de deelstaten om het KB toe te passen in het kader van hun erkenningsbeleid en de ziekenhuizen te begeleiden bij eventuele herschikkingen van zorgopdrachten, met de daaraan verbonden wijzigingen van erkenningen op individueel ziekenhuisniveau.
11.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik begrijp uit uw antwoord dat er vooraf niet echt een analyse is gebeurd, om de impact na te gaan op de verschuiving van bepaalde zorgverstrekkingen. Ik had begrepen dat er niet alleen inzake de PET-scans een verschil in visie was, maar dat er ook een verschil in visie bestond met de artsen inzake bepaalde elektrofysiologie, waarbij zij meenden dat ze eerder locoregionaal beschikbaar moest zijn. Radiotherapie zagen zij dan veeleer als een supraregionale opdracht. Mijn vraag was inderdaad gericht op het achterhalen van de manier van redeneren waarom men naar die indeling is overgegaan.
Het is voor de ziekenhuizen belangrijk dat een en ander niet zomaar kan worden veranderd, ook niet indien mocht blijken dat de indeling niet ideaal is. Ik had dus verwacht dat er iets meer studiewerk aan vooraf zou zijn gegaan en dat er een iets objectievere analyse was gemaakt van de beste verdeling van toestellen en therapieën. Ik kijk echter uit naar de eerste evaluatie en meen dat de nabijheid van de zorg heel belangrijk is in dat opzicht.