Kamerlid
Kruimelpad
Ziekenhuisinfecties door SARS-CoV-2 - Schriftelijke vraag aan minister Vandenbroucke
12 juli 2022:
Mijnheer de minister,
Bij een ziekenhuisopname is er steeds een risico om een besmetting op te lopen. Uiteraard is het de bedoeling dat er maatregelen worden genomen om zoveel mogelijk van dergelijke infecties te voorkomen.
Wordt het aantal ziekenhuisinfecties door SARS-CoV-2 opgevolgd? Zo ja, kan u hierover cijfers geven, indien mogelijk per ziekenhuis en per maand? Zo neen, waarom niet?
Wordt het aantal ziekenhuisinfecties door andere pathogenen opgevolgd? Zo ja, kan u hierover cijfers geven per pathogeen, indien mogelijk per ziekenhuis?
Wordt er onderzocht of er door de Covid pandemie een grotere aandacht is voor infectiepreventie? Zo ja, kan u dit toelichten?
Wordt er onderzocht of er een effect is van eventueel toegenomen aandacht voor infectiepreventie in de ziekenhuizen op het aantal ziekenhuisinfecties? Kan u dit toelichten?
Met dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
20 januari 2023:
1. Over ziekenhuis-geassocieerde COVID-19-infecties hebben we alleen gegevens van de niet-verplichte klinische ziekenhuisenquête (CHS), die geen volledige gegevens over in het ziekenhuis opgenomen COVID-19-patiënten bevat. Percentages van zorggeassocieerde COVID-19-infecties vanuit zowel woonzorgcentra (WZC) als de acute ziekenhuizen zelf worden uit deze gegevens verzameld en per maand weergegeven in het epidemiologieverslag van de ziekenhuizen (figuur 13): https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_Hospi...
Absolute getallen en percentages zijn per maand te vinden in de volgende tabel:
2. De dienst Zorginfecties en antibioticaresistentie (NSIH) van Sciensano organiseert, verzamelt en analyseert surveillancegegevens over zorginfecties en antimicrobiële resistentie in Belgische ziekenhuizen. Deze laatste zijn bij Koninklijk Besluit (KB 27/01/2015) verplicht om minstens jaarlijks deel te nemen aan onder andere de surveillance van meticilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) en van ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties (HA-BSI) en om deel te nemen aan minstens één optionele surveillance waaronder deze van BSI en pneumonieën op intensieve zorgen, van Clostridioides difficile infecties of van postoperatieve wondinfecties.
Daarnaast organiseert Sciensano om de +/- 5 jaar puntprevalentiestudies (PPS) van zorginfecties en antimicrobieel gebruik in acute ziekenhuizen volgens het protocol van het Europees centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC).
De mediane incidentie van ziekenhuis-geassocieerde MRSA (HA-MRSA), gebaseerd op alle klinische stalen, daalde statistisch significant van 0,37 in 2004 naar 0,05 gevallen per 1.000 ligdagen in 2020. Het aandeel van HA-MRSA op het totale aantal MRSA gevallen daalde van 78,8% in 1994 (begin van de surveillance) tot 39,8% in 2005 (piek in de MRSA-incidentie) en is momenteel op zijn laagst met 21,7% in 2020.
Van 2013 tot 2019 observeerden we geen statistisch significante verandering in de ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfectie incidentie per 10.000 ligdagen. In 2021, was er net zoals in 2020, tussen 2019 en 2021 een statistisch significante stijging van ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfectie per 10.000 ligdagen. De gemiddelde ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfectie incidentie per 10.000 ligdagen steeg met 19% van 8,3 in 2019 tot 10,0 in 2021. Escherichia coli (19%), Staphylococcus aureus (10%) en Staphylococcus epidermidis (10%) waren in 2021 de meest voorkomende micro-organismen bij ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfectie (zie ook deelvraag 4).
De gemiddelde Clostridioides difficile infectie incidentie in acute ziekenhuizen vertoont een niet-significante dalende trend sinds 2018. In 2020 was deze 2,5 per 10.000 ligdagen voor het totaal aantal Clostridioides difficile infecties 1,4 per 10.000 ligdagen voor het aantal ziekenhuis-geassocieerde Clostridioides difficile infecties. De proportie van ziekenhuis-geassocieerde Clostridioides difficile infecties op alle Clostridioides difficile infecties daalde van 62% in 2010 naar 56% in 2020.
In 2017 namen 47 Belgische ziekenhuissites deel aan de ECDC-PPS. In totaal werden 11.800 patiënten geïncludeerd. De prevalentie van patiënten met minstens één zorginfectie in België bedroeg 7,3% (7,1% in 2011). De meest frequent gerapporteerde zorginfecties (n=911) waren pneumonieën (21,6%), urineweginfectie (21,3%) en postoperatieve wondinfectie (16,9%). Microbiologische testresultaten waren beschikbaar voor 62,0% van de zorginfecties. In totaal werden 721 micro-organismen gerapporteerd. De frequentst geïsoleerde micro-organismen waren Escherichia coli (17,8%), Staphylococcus aureus (8,9%), Pseudomonas aeruginosa (5,2%), Enterococcus faecalis (4,8%), Klebsiella pneumoniae (4,2%), Enterobacter cloacae (4,2%), Staphylococcus epidermidis (4,1%) en Clostridioides difficile (3,3%). De volgende ECDC-PPS wordt in het najaar van 2022 georganiseerd.
Alle nationale rapporten zijn beschikbaar via volgende website: https://www.sciensano.be/nl/over-sciensano/organigram-van-sciensano/zorg.... De resultaten per ziekenhuis zijn niet publiekelijk beschikbaar. Sciensano moedigt ziekenhuizen aan om hun resultaten te publiceren via publieke kanalen (website, …) en is derhalve partner in het project van het VIKZ (Vlaams instituut voor Kwaliteit in de Zorg) om dergelijke kwaliteitsindicatoren publiekelijk te maken (www.zorgkwaliteit.be).
3. Dit werd (nog) niet specifiek onderzocht maar sinds 2013 bestaat in België een kwaliteitsindicatoren project met als doel de kwaliteit van het programma ter preventie en controle van zorginfecties in Belgische acute ziekenhuizen te meten en op te volgen.
In 2021 registreerden 73 ziekenhuizen (70%) deze kwaliteitsindicatoren voor 2020.
In vergelijking met 2019 werd voor verschillende indicatoren een daling van ten minste 10% in hetpercentage ziekenhuizen dat aan de indicator voldeed, waargenomen. De meeste hiervan waren indicatoren met betrekking tot het uitvoeren van audits:
Audit van procedure ter preventie van bloedstroominfecties gerelateerd aan centraal veneuze katheters (2019: 88%; 2020: 73%)
Audit van procedure ter preventie van katheter-gerelateerde urineweginfecties (2019: 78%; 2020: 66%)
Audit van procedure ter preventie van infecties gerelateerd aan kunstmatige ventilatie (2019: 69%; 2020: 52%)
Audit van procedure ter preventie van postoperatieve wondinfecties (2019: 57%; 2020: 41%)
Lokale audits met betrekking tot handhygiëne compliance (buiten nationale campagne) (2019: 85%; 2020: 71%)
Minstens 150 handhygiëne opportuniteiten (buiten nationale campagne) werden gerapporteerd (2019: 71%; 2020: 59%)
Deelname aan prevalentiestudie over zorginfecties en antibioticagebruik (2019: 65%; 2020: 30%)
Audit van de procedure voor antibioticaprofylaxe in chirurgie (2019: 63; 2020:40%)
Audit van de procedure ter preventie van de overdracht via contact/druppels/lucht (2019: 91%; 2020: 80%)
Audit van de procedure voor de desinfectie van endocavitaire echografiesondes (2019: 46%; 2020: 32%)
Audit van de procedure ter preventie van het infectierisico in operatiekwartieren en zalen voor interventionele technieken (2019: 61%; 2020: 45%)
Voor verdere details verwijzen we naar het volledige rapport: Quality indicators for infection prevention and control in acute care hospitals (wiv-isp.be)
Handhygiënecampagnes
Ondanks de grote aandacht voor infectiepreventie op het terrein en in de media, werd door de grote werkbelasting de nationale handhygiëne campagne in ziekenhuizen gereduceerd tot slechts een sensibilisatieperiode met nameting, terwijl vorige jaren ook een voormeting werd ingesloten (Resultaten van de 8e nationale campagne ter bevordering van de handhygiëne in ziekenhuizen (sciensano.be)). Dit werd gedaan op advies van de werkgroep handhygiëne van BAPCOC. Vele van de deelnemende ziekenhuizen hadden immers te kennen gegeven dat de hygiëneteams moeilijkheden zouden verwachten om deze taken binnen de voorgeschreven termijn te vervullen.
Op nationaal niveau bedroeg de naleving van goede handhygiëne in de Belgische ziekenhuizen 79,2% na de campagne van 2021, vergeleken met 79,5% na de campagne van 2019; d.w.z. geen verandering in dit percentage naleving.
4. Dit wordt (voorlopig) nog niet onderzocht.
De surveillance van ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen vond tussen 2019 en 2021, net zoals we in 2020, het eerste COVID-19 jaar, een statistisch significante toename van de van incidentie van ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties en centraal veneuze katheter-geassocieerde bloedstroominfecties. Dit zowel op Belgisch niveau als op niveau van elk van de gewesten. Op Belgisch niveau steeg de incidentie van ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties van met 19% van 8,3 infecties per 10.000 ligdagen in 2019 tot 10,0 in 2021en de incidentie van centraal veneuze katheter-geassocieerde bloedstroominfecties met 29% van 2,0 bloedstroominfecties geassocieerd met een centraal veneuze katheter per 10.000 ligdagen in 2019 tot 2,6 in 2021. Tussen 2013 en 2019 werden er geen verandering in deze incidenties geobserveerd.
Hypotheses voor deze stijgende incidentie tijdens de COVID-19 crisis zijn dat de tijdens de COVID-19-crisis moeilijke werkomstandigheden, hoge werkdruk en het feit dat vele patiënten in kritieke toestand waren bij opname, een rede kunnen zijn waarom infectiepreventie en -controle maatregelen, inclusief het implementeren van de bundel maatregelen ter preventie van centraal veneuze katheter-geassocieerde bloedstroominfecties, niet of minder goed toegepast werden of niet konden toegepast worden. Dit leidde dan tot meer ziekenhuis-geassocieerde en centraal veneuze katheter-geassocieerd bloedstroominfecties.
Een andere hypothese die de hogere incidentie kan verklaren, is de verandering in patiëntenpopulatie tijdens de COVID-19 crisis. Het gedurende verschillend periodes on-hold zetten van routine zorg en geplande behandelingen en het feit dat mensen omwille van verschillende redenen soms te lang wachtten om een arts te raadplegen of naar het ziekenhuis te gaan, maakte dat er bij opname proportioneel meer patiënten waren die ernstig ziek en zwakker waren, wat dan ook maakt dat ze een zwakker immuunsysteem hebben en gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van een bloedstroominfectie.
Proportioneel waren er ook meer ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties die op de intensieve zorgen afdeling ontstonden. Deze bevindingen suggereren dat er in vergelijking met voorgaande jaren verhoudingsgewijs bij patiënten met ziekenhuis-geassocieerde bloedstroominfecties er meer zwaar zieke patiënten waren.
Voor verdere details verwijzen we naar het volledige rapport : bsi_report_2021.pdf (sciensano.be)
Gelieve ons te contacteren voor de tabellen.