Kamerlid
Kruimelpad
PFOS verontreiniging - Mondelinge vraag aan minister Clarinval
14 juni: mondelinge vraag 1
Mijnheer de minister,
Naar aanleiding van de berichtgeving rond PFAS, met name PFOS, stel ik u graag volgende vragen:
Sinds wanneer is het FAVV op de hoogte van te hoge concentraties rondom de site van 3M in Zwijndrecht?
Er werd nu een perimeter van 15 km ingesteld rondom genoemde site. hoeveel en welk type voedselproducerende bedrijven bevinden zich binnen deze perimeter?
Werd er in het verleden specifiek gecontroleerd op PFAS/PFOS in een bepaalde perimeter rondom 3M? Zo ja, hoeveel inspecties in welke bedrijven en wat waren hiervan de resultaten?
Werden er elders afwijkende waarden m.b.t. PFAS/PFOS vastgesteld? Zo ja, welke stoffen werden vastgesteld en in welke concentraties en waar/in welk type voeding?
Wordt er ook gecontroleerd op verpakkingen met PFAS en migratie van potentieel schadelijke stoffen naar voeding toe? Zo ja, kan u dit toelichten?
Kan u toelichten wat de stand van zaken is voor PFAS in diervoeders? Wordt dit gecontroleerd en zo ja, op welke basis?
Dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
8 juli 2021: Frieda interpelleert minister Clarinval tijdens de plenaire vergadering, herbekijk hier
11 juli 2021: mondelinge vraag 2
Mijnheer de minister,
Naar aanleiding van mijn vragen in de plenaire vergadering, blijven er nog een aantal zaken onbeantwoord:
Verleden week was er een IMC over PFOS. Kan u toelichten welke ministers aanwezig waren en wat er daar beslist werd? Kan u aangeven wat uw pleidooi was?
Klopt hetgeen minister Vandenbroucke verleden week in de commissie Volksgezondheid zei in verband met de detectiecapaciteit van de labs van het FAVV? Klopt het dat er een probleem is met betrekking tot de Limit of Quantitation of LOQ? Tot welke limiet kunnen concentraties PFOS worden gedetecteerd en is dit in overeenstemming met de laatste wetenschappelijke aanbevelingen? Stellen zich daar problemen en wat zal u daaraan doen?
Waarom werd er niet - voorzichtigheidshalve - met lagere limieten gewerkt, wanneer wetenschappelijk onderzoek aantoont dat dit wellicht wenselijk is?
In een rapport van het FAGG (advies 22-2020) lezen we over PFOS dat er geen prioriteit aan werd gegeven en bovendien dat er geen studies werden uitgevoerd met betrekking tot PFOS in veevoeder. Wat is uw mening hierover? Zal deze strategie worden aangepast?
Met dank voor uw antwoorden,
Frieda Gijbels
01.09 Minister David Clarinval:
Dames en heren volksvertegenwoordigers, zoals ik u reeds tweemaal heb kunnen meedelen in de plenaire vergadering volgen het FAVV en mijn kabinet de zaak van de milieuverontreiniging met pfas in Zwijndrecht op de voet. Op 3 juni 2021 werd het FAVV effectief door de pers gecontacteerd in verband met een milieuverontreiniging in Zwijndrecht. Het Agentschap Zorg en Gezondheid nam op zijn beurt op 7 juni contact op met het FAVV over deze zaak. Zodra het FAVV de eerste inlichtingen had ontvangen, nam het onmiddellijk contact op met de OVAM om meer informatie te verkrijgen over de precieze situatie in Zwijndrecht. Het is aan de OVAM om een duidelijk beeld te scheppen van de aard en de omvang van de milieuverontreiniging, zowel wat de graad van de besmetting als de geografische spreiding betreft. Het gaat hier om een historische verontreiniging met pfas, waartoe ook PFOS behoort, veroorzaakt door het bedrijf 3M in Zwijndrecht. Deze groep substanties breekt zeer moeilijk af maar kent veel toepassingen. De substanties worden op grote schaal gebruikt als coating om materialen vet- of vlekbestendig te maken maar ook in onder andere brandblusproducten. Van bepaalde pfas is bekend dat ze zich ophopen in het lichaam van levende wezens en toxische effecten veroorzaken. Er is echter geen acuut risico verbonden aan pfas. Men mag ook niet vergeten dat er inzake blootstelling aan pfas een onderscheid moet worden gemaakt tussen wat men in de winkelrekken van de supermarkt vindt en wat men kan consumeren uit de eigen moestuin. Het is vooreerst zeer belangrijk te weten dat de actieve monitoring van de milieuvervuiling geen bevoegdheid is van het FAVV. Dit onderzoek wordt immers uitgevoerd door de Gewesten, zij moeten het FAVV informeren in geval van een besmetting die een gevaar kan inhouden voor de voedselketen. Op dat moment start het FAVV dan zijn eigen onderzoek. Men mag tevens niet vergeten dat het FAVV niet bevoegd is voor eventuele problemen in privétuinen. Het FAVV voert sinds 2008 controles uit op pfas via het algemene controleprogramma en neemt daarbij stalen van levensmiddelen uit de hele voedselketen, van bij de landbouwer tot in de winkel, verspreid over het hele grondgebied van België. De 450 afgenomen stalen leverden geen resultaten op die wezen op verontreiniging van levensmiddelen. Aangezien het Agentschap pas sinds begin juni 2021 op de hoogte is van de problematiek in de regio van de 3M-fabriek werd in het verleden geen gerichte monitoring uitgevoerd. Onmiddellijk nadat het FAVV op de hoogte werd gebracht van de problematiek in Zwijndrecht werden de voor 2021 reeds voorziene stalen georiënteerd naar de zone rond de 3Mfabriek. Ook in deze stalen werd geen overschrijding van de actielimieten vastgesteld. De hoogste waarde werd vastgesteld in een ei en bedroeg 2 microgram PFOS per kilogram. Daarnaast dient te worden opgemerkt dat het FAVV een specifieke bemonsteringscampagne heeft opgezet bij de landbouwbedrijven in de verontreinigingszone, namelijk een bemonstering van plaatsen in een straal van 15 kilometer rond de 3M-site. Er werden monsters van eieren, melk en vlees genomen. Binnen een straal van 5 kilometer werden bijna alle operatoren bemonsterd, buiten deze perimeter werd een bepaald percentage ondernemingen willekeurig bemonsterd. Het spreekt voor zich dat niet alle marktdeelnemers systematisch werden bemonsterd. Binnen de perimeter van 15 kilometer zijn er immers 14.594 bij het FAVV bekende activiteiten. Het gaat onder andere om 12.497 percelen waarop men aan akkerbouw doet, 523 voor fruitteelt en 391 voor groenteteelt. In deze zone van 15 kilometer bevinden zich ook 44 houders van pluimvee, waarvan 3 met legkippen, 105 bedrijven met melkvee, 313 met andere runderen, 98 met vleesvarkens en 256 met geiten en/of schapen. Met deze extra bemonsteringscampagne zal een duidelijker beeld van de eventuele pfasverontreiniging bij landbouwers in de zone worden geschetst. De resultaten hiervan zouden kunnen worden gebruikt om een perimeter vast te leggen waarbinnen het voor landbouwers aangewezen is om zelf analyses van hun producten uit te voeren. De Europese regelgeving verplicht hen immers om zich er in het kader van de autocontrole van te verzekeren dat ze conforme producten op de markt brengen. Elke landbouwer moet zelf een afweging maken over de veiligheid van zijn eigen productie, rekening houdend met de productiewijze die hij toepast. Er is immers een verschil tussen teelt in volle grond en teelt in serres, al dan niet gebruik van grond- en/of oppervlaktewater als irrigatiewater, bedrijven met uitloop of niet enzovoort. Het FAVV zal vervolgens enerzijds nagaan of de operatoren alle maatregelen treffen om aan te tonen dat hun producten veilig zijn, bijvoorbeeld aan de hand van analyses, en anderzijds een monitoring uitvoeren van producten die onder zijn bevoegdheid vallen. Er bestaan helaas geen Europese normen voor pfas-verbindingen in levensmiddelen. De Europese Commissie is de enige instantie die bevoegd is om op Europees niveau geharmoniseerde normen vast te leggen. De EFSA is niet bevoegd om actielimieten of normen te bepalen. Op Belgisch niveau is de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de bevoegde autoriteit om nationale normen voor voedselveiligheid te bepalen en de bespreking van de normen op Europees niveau op te volgen. Bij gebrek aan normen heeft het FAVV in 2008 actielimieten uitgewerkt op basis van een advies van het Wetenschappelijk Comité van het FAVV. Ze zijn beschikbaar op de website van het agentschap. Sinds 2008 zijn in heel België 450 monsters van levensmiddelen geanalyseerd. In deze monsters werden de door het FAVV bepaalde actielimieten niet overschreden. Het FAVV heeft dus niet gewacht op de artikels in de pers over Zwijndrecht om op pfas te controleren. Intussen heeft de EFSA of European Food Safety Authority in 2020 op Europees niveau een advies uitgebracht. In dit advies zijn meerdere levensmiddelen opgenomen, maar geen fruit en groenten. Naar aanleiding van het advies vroeg het FAVV aan het wetenschappelijk comité een nieuw advies, rekening houdende met het EFSAadvies uit 2020. Het nieuwe advies van het wetenschappelijk comité werd gevalideerd op 25 juni 2021 en gepubliceerd op 1 juli 2021. De Europese Commissie zal normen vastleggen, uitgaand van het wetenschappelijke advies geformuleerd door de EFSA en rekening houdend met legitieme haalbaarheidsfactoren zoals de analysecapaciteit van de labs, de economische gevolgen en lokale factoren. Tegelijkertijd heb ik het FAVV de opdracht gegeven een monitoring op te starten buiten de gecontamineerde zone, om een onderbouwde inschatting te kunnen maken van de achtergrondcontaminatie. Het betreft de contaminatiegraad die als normaal kan worden beschouwd en die dus niet gelinkt is aan een specifieke verontreiniging. Die informatie is samen met de monitoring van de gecontamineerde zone immers essentieel om een duidelijk zicht op de situatie in België te krijgen. De eerste resultaten van de monitoring in de zone rond 3M worden half juli 2021 verwacht. De resultaten van de monitoring van de achtergrondcontaminatie worden half oktober 2021 verwacht. Van bij het ontstaan van het dossier heb ik er bij de Europese Commissie op aangedrongen om snel geharmoniseerde Europese normen te ontwikkelen. Ik heb daarvoor contact opgenomen met de Europese Commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid, mevrouw Kyriakides, en met Commissaris voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling Wojciechowski. Op 1 juli 2021 heeft mijn kabinet, samen met het kabinet van de eerste minister en het kabinet van minister van Volksgezondheid Vandenbroucke, deelgenomen aan een overleg met de Europese Commissie om mijn verzoek kracht bij te zetten. De Europese Commissie is op mijn verzoek ingegaan en heeft aangegeven een snelle procedure te zullen opstarten, met de bedoeling om voor het einde van 2021 normen te kunnen voorleggen. Je ne peux pas vous dire quel mois – l'Europe décidera – mais ce sera pour la fin de cette année. Aan de gemengde interministeriële conferentie Leefmilieu en Gezondheid die op 8 juli plaatsvond, heeft mijn kabinet niet kunnen deelnemen, aangezien het niet werd uitgenodigd. De IMC was gericht op de bevoegdheden volksgezondheid en leefmilieu. Ik heb hierover echter verscheidene malen mondeling van gedachten gewisseld met de minister van Leefmilieu, Zakia Khattabi. Ik wil u eraan herinneren dat het hier om een historische contaminatie van de bodem gaat die sinds tientallen jaren aan de gang is. Indien de verontreiniging nu niet bijna per toeval naar boven was gekomen door de werken aan de Oosterweelverbinding, dan had de Europese Commissie haar proces om normen te bepalen, voortgezet zonder versnelling en zouden wij pas ten vroegste in 2022 over normen kunnen beschikken. Wat de capaciteit van de labo's betreft, kan ik nog meegeven dat het FAVV geen bevoegdheid heeft om de commerciële laboratoria te verplichten hun capaciteit uit te breiden. Momenteel is het aantal Belgische laboratoria dat analyses uitvoert op pfas in levensmiddelen beperkt tot Sciensano en SGS. Het laboratorium ECCA heeft een accreditatie aangevraagd bij BELAC voor de uitvoering van pfas-analyses. Op de website van het FAVV wordt een lijst gepubliceerd van de Belgische erkende laboratoria die vrij raadpleegbaar is. Ik heb geregeld contact met mijn collega's op federaal niveau en natuurlijk heb ik ook vaak contact met het Vlaams niveau. Ik heb de kwestie al twee keer besproken met mevrouw Crevits, Vlaams minister van Landbouw, en ook tussen onze kabinetten wordt veel informatie uitgewisseld. Bovendien maakt het FAVV deel uit van de expertengroep pfas die werd opgericht door de opdrachthouder van de Vlaamse overheid, en neemt het sinds de vergadering van 22 juni 2021 deel aan de vergaderingen hiervan op vraag van de opdrachthouder. Mevrouw Gijbels, u stelde mij een vraag over de migratie van pfas uit materialen die met voeding in contact komen. In 2008 werd daarop een specifieke actie gehouden en heeft het FAVV 90 monsters van kartonnen materialen genomen om de migratie van PFOS en pfas in de distributiesector te analyseren. Er werden toen geen pfas aangetroffen. Soortgelijke bemonsteringen werden nadien niet meer uitgevoerd omdat er geen normen of actielimieten beschikbaar zijn en in afwezigheid van enig vermoeden van nietconformiteit. In de Europese aanbeveling 2019/794 wordt aanbevolen om de migratie van pfas uit vet- en vochtbestendig gecoate contactmaterialen van papier en karton, zoals fastfoodafval, bakkerijverpakkingen en magnetronpopcornzakken, nader te onderzoeken. Naar aanleiding van het EFSA-advies van 2020 waarin de toxicologische waarden van perfluorverbindingen naar beneden werden bijgesteld, is onlangs een onderzoeksproject van start gegaan, gefinancierd door de FOD Volksgezondheid. Op basis van dat project, FLUOREX genaamd, zal het FAVV de relevantie evalueren van de uitvoering van migratieanalyses van pfas uit contactmaterialen. Inzake pfas in diervoeders kan ik u meedelen dat dit op Europees niveau wordt geëvalueerd. In februari kwam het onderwerp aan bod in een werkgroep contaminanten in diervoeders en in april in een permanent comité. In februari heeft de Europese Commissie het Europees referentielaboratorium de opdracht gegeven om de analytische mogelijkheden te inventariseren. Het EURL heeft zijn verslag op vrijdag 18 juni bij de Europese Commissie ingediend. Gezien de situatie in België, heeft de Commissie dat onmiddellijk aan het FAVV bezorgd. Op basis van dat verslag zal de Europese Commissie de mogelijkheid bestuderen om een monitoring op Europees niveau op te zetten teneinde een nauwkeuriger beeld te krijgen van de toestand van de contaminatie in Europa. Uit het verslag van het EURL blijkt echter dat van de vijfentwintig laboratoria die op de enquête hebben gereageerd, er slechts negen over een gevalideerde methode beschikken. Die monitoring zal een eerste stap zijn in de richting van de vaststelling van Europese normen. Een belangrijke bron van blootstelling voor dieren is bovendien de grond die scharreldieren opnemen wanneer zij zich buiten voeden. Het precieze gewicht van de blootstelling via het voeder moet in verhouding hiertoe worden bepaald. De EFSA zal met al deze elementen rekening moeten houden om een advies uit te brengen dat licht zal werpen op de behoeften en mogelijkheden inzake de controle van pfas in diervoeders. Een andere belangrijke vraag gaat over de vergoeding van de schade. Zelfs voor bedrijven die conforme producten op de markt kunnen brengen, kan het vertrouwen van de consumenten verloren zijn. Er zijn ook de extra kosten die voor de autocontrole gemaakt moeten worden. Ik begrijp de bekommernissen van de betrokken operatoren volkomen. Daar het hier evenwel gaat om economische steunmaatregelen die verband houden met de verliezen die geleden worden, verwijs ik u voor uw vraag over de compensatie van de betrokkenen door naar de bevoegde Vlaamse minister. Het is in deze context dat men altijd verwijst naar het principe "de vervuiler betaalt." Het is niet de overheid, en zeker niet het FAVV, die voor de vervuiling verantwoordelijk is. Tot zover de antwoorden op de vele vragen die over dit dossier gesteld zijn. Net als tijdens de plenaire vergadering van afgelopen donderdag wil ik benadrukken dat het FAVV, in tegenstelling tot sommige opmerkingen die ik gelezen en gehoord heb, proactief gehandeld heeft. Het FAVV is met name zeer actief geweest bij de implementatie van de recente aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité. Het deed dit door de extra monitoring in de zone te starten, wat beantwoordde aan de eerste aanbeveling en gericht was op de 36 bedrijven die zich bevinden binnen een straal van 15 kilometer om de site te Zwijndrecht, en door de achtergrondmonitoring te starten, wat beantwoordde aan de tweede aanbeveling. Wat de derde aanbeveling betreft, wacht het FAVV op de regionale inventarisatie van andere mogelijke te controleren gebieden. Het is echter niet zijn verantwoordelijkheid de normen zelf vast te stellen. Zoals ik al eerder zei, vraagt men de politieagent niet een verkeersreglement te schrijven. Deze kwestie moet met aandacht en waakzaamheid worden opgevolgd. Ik sta te uwer beschikking voor bijkomende vragen. Technische vragen kunnen schriftelijk gesteld worden.
01.25 Frieda Gijbels (N-VA):
Bedankt, mijnheer de minister. Ik ben een beetje stout geweest door naar de interministeriële conferentie en uw inbreng daarin te vragen. Het was mij inderdaad ter ore gekomen dat uw collega, minister Khattabi, u niet op die conferentie had uitgenodigd. Ik was daar persoonlijk behoorlijk door gechoqueerd en veronderstel dat u daar evenmin mee kon lachen. Ik hoop dus dat de communicatielijnen toch goed zijn, want het is heel belangrijk dat over zulke belangrijke zaken goed overlegd wordt binnen de regering. Over de communicatie sluit ik mij aan bij wat de collega's hierover zegden. Het is heel belangrijk dat de communicatie in crisissituaties eerlijk en volledig is Ik heb niet onmiddellijk een antwoord gekregen over de capaciteit van de labs. Ik stel voor dat ik daarover een bijkomende, schriftelijke vraag zal indienen, want of onze labs de limit of quantitation of weight aankunnen, blijft onduidelijk voor mij. Het is immers belangrijk dat we daar altijd een stap voor blijven, zeker als wetenschappelijke gegevens een lagere limiet aangeven. In het belang van de volksgezondheid moeten we er echt op voorbereid zijn om dat te kunnen detecteren. Het tegendeel zou een ontwikkeld land als het onze onwaardig zijn.