Kamerlid
Kruimelpad
Besmettingen SARS-CoV-2 bij zorgpersoneel - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 25 januari 2022:
03.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik heb mijn vraag al een aantal keer gesteld, maar ik stel ze opnieuw omdat ik er eigenlijk nooit een antwoord op heb gekregen, ook omdat zij dikwijls deel uitmaakte van een groot actualiteitsdebat. Als ik mij niet vergis, is er in de coronacrisis altijd weinig aandacht geweest voor het aantal besmettingen bij het zorgpersoneel, in schril contrast met vele andere landen waar er wel een continue rapportering was van in het begin van de epidemie. Het is van belang om het zorgpersoneel goed te monitoren, zodat zij performant blijven. Zo kunnen wij ook zien hoe acuut een bepaalde problematiek is en hoeveel handen er aan de bedden en in de eerste lijn zijn. Ik heb hierover enkele vragen. Is er nu een continu en volledig overzicht van het aantal besmettingen bij zorgverstrekkers? Zo ja, waar kunnen wij dat terugvinden? Kunt u de cijfers toelichten? Is er een verschil tussen de verschillende Gewesten en kunt u dat toelichten? Zo neen, waarom worden die cijfers niet geregistreerd? Worden er analyses gedaan van de hoeveelheid antistoffen of eventuele cellulaire immuniteit die nog aanwezig zijn bij het zorgpersoneel? Zo ja, kunt u dat toelichten? Het vreemde is immers dat Sciensano wel cijfers heeft geregistreerd, maar dat het daarmee is gestopt in april 2021 voor de ziekenhuissector en in september 2021 voor de eerste lijn. De vraag of er uitval is van zorgpersoneel door covidbesmettingen is ondertussen achterhaald. Dat weten wij nu heel duidelijk, zeker met de omikrongolf. Kunt u ons echter een idee geven van de grootte van de uitval en kunt u ook dat specificeren per Gewest?
03.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, er is een voortdurende monitoring van het aantal besmettingen bij de algemene bevolking. Dat vindt u terug in de rapporten van Sciensano. Die monitoring wordt aangevuld met een sporadische koppeling van de gegevens met andere databronnen, zoals de surveillance in de woon-zorgcentra – ik verwijs naar het aparte rapport COVID-19 in de woon-zorgcentra –; de CoBRHA-databank, die een identificatie van zorgverleners mogelijk maakt op basis van hun diploma – ik verwijs naar het thematische rapport Vaccinatie bij zorgverleners –; en de RSZdatabank, die toelaat om een apart rapport te publiceren dat eigenlijk zeer frequent wordt geüpdatet, met name COVID-19-incidentie in de actieve beroepsbevolking. Al deze rapporten zijn beschikbaar op de website van Sciensano, dus de gegevens zijn toch in grote mate beschikbaar, zeker wat betreft de werknemers in de zorgsector. Hieruit blijkt dat de besmettingen bij het zorgpersoneel de algemene tendensen in de samenleving volgen, wat ook niet 100 % verbazend is. Uw tweede vraag ging over antistoffen. Het door Sciensano gecoördineerde onderzoek naar antistoffen bij ziekenhuisgezondheidswerkers liep tot april 2021 en de studie bij eerstelijnsgezondheidswerkers tot december 2021. De resultaten zijn beschikbaar via het dashboard van Sciensano op het tabblad Seroprevalence. Beide studies tonen een duidelijke impact van de vaccinatie en voor de eerstelijnsgezondheidswerkers ook van de booster op de prevalentie van gezondheidswerkers met antistoffen. De studies bij zowel de ziekenhuis- en eerstelijnsgezondheidswerkers tonen een vergelijkbare prevalentie met die gevonden in de algemene populatie. De studies in de algemene populatie lopen voort in 2022, maar gezien de vergelijkbare bevindingen en dus eigenlijk het gebrek aan toegevoegde waarde is er besloten om de studies specifiek bij gezondheidswerkers niet voort te zetten. Er is helaas uitval van zorgpersoneel door covidbesmettingen, wat natuurlijk nog eens beklemtoont hoe belangrijk het is dat het zorgpersoneel zich laat vaccineren en laat boosteren na de basisvaccinatie.
03.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, u geeft aan dat er verschillende databanken zijn waarvan de data worden gekruist, waardoor er uiteindelijk wel overzichten zijn, maar ik vind het toch jammer dat er niet van in het begin een apart en zelfs vrij gedetailleerd overzicht werd gepresenteerd. Dat is belangrijk om de omvang van de uitval te monitoren, maar het zou ook mogen worden meegenomen in het bepalen van de ernst van de fase van de pandemie waarin wij ons bevinden. Het allerbelangrijkste wat wij nu moeten doen, is echter zoveel mogelijk lessen trekken. Wij maken nu helaas een epidemie door, waarvan wij eigenlijk hadden moeten weten dat zij er zat aan te komen. In welke vorm was natuurlijk wel de vraag. Laat ons tenminste nu de lessen trekken en de gegevens verzamelen die wij kunnen verzamelen om ons beter voor te bereiden op een volgende epidemie. Ik bedoel daarmee concreet het volgende. Hebben wij in kaart gebracht welke zorgsectoren meer getroffen zijn dan andere en kunnen wij daar lessen uit trekken? Welke sectoren hebben zich beter beschermd dan andere en zijn daar lessen uit getrokken? Zijn die lessen al gecommuniceerd naar bepaalde groepen binnen de zorg waar er meer besmettingen waren? Wat was bijvoorbeeld de impact van de beperkte beschikbaarheid van beschermingsmaterialen? Ik zou het heel jammer vinden als wij al die dingen nu niet capteren. Ik doe dus nog eens een oproep, voor zover het nog niet te laat is, om toch meer gedetailleerde en prominente gegevens te verzamelen en die ook voortdurend en overzichtelijk te presenteren.