Kamerlid
Kruimelpad
SalivaHIS studie - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie gezondheid 8 februari 2022:
06.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijn vraag betreft de SalivaHIS-studie van Sciensano, die in november 2021 werd gepubliceerd. Het gaat hier over een onderzoek van speekselstalen, verzameld tussen maart en augustus 2021. Via een steekproef is onderzocht hoeveel antistoffen in het speeksel aanwezig waren. Dat leverde enkele opvallende vaststellingen op.
Gevaccineerden met chronische aandoeningen ontwikkelen minder antistoffen. Mensen die een griepvaccin kregen, hebben een grotere hoeveelheid antistoffen tegen SARS-CoV-2 na een covidvaccin. Niet-gevaccineerden met bloedgroep O hebben minder antistoffen. Niet-gevaccineerde vrouwen hebben minder antistoffen dan niet-gevaccineerde mannen. Zorgverstrekkers laten zich over het algemeen meer vaccineren, maar dat verband is in Vlaanderen veel sterker dan in Wallonië. Jonge vrouwen zijn minder geneigd zich te laten vaccineren. Daarover stelde ik u al eerder vragen, omdat er nogal wat ongerustheid leeft onder vrouwen in de vruchtbare leeftijd. De voornaamste redenen om zich niet te laten vaccineren, zouden angst voor bijwerkingen, wantrouwen ten opzichte van de snelle ontwikkeling van de vaccins en ten opzichte van de werkzaamheid ervan zijn.
Kunt u voor alle bevindingen die uit de studie naar voren kwamen, aangeven welke beleidsmatige acties er eventueel aan worden gekoppeld?
06.02 Minister Frank Vandenbroucke:
Ik zal een kort antwoord geven, niet zozeer omdat de vraag voorbarig zou zijn, maar wel omdat ik er nog geen erg zinvol concreet antwoord op kan geven. Alle onderzoek dat wij doen – dit is een onderzoek van Sciensano – heeft als doel beleidsadvies te formuleren. Dat loopt dan via onze adviesorganen, zoals de RAG, de GEMS en de Hoge Gezondheidsraad.
Met deze studie is dat niet anders. Het is met andere woorden niet zo dat we op basis van deze studie rechtstreeks en onmiddellijk ons beleid zullen bepalen. Wel vinden de resultaten verder hun weg in de adviezen van andere adviesorganen.
Er zijn ook puur wetenschappelijke kwesties. Ik bedoel daarmee dat men niet meteen een campagnematige of organisatorische conclusie kan trekken. De combinatie tussen het griepvaccin en het covidvaccin is bijvoorbeeld een belangrijke kwestie, maar dat moet puur wetenschappelijk verder worden onderzocht. De resultaten worden ook gedeeld tussen de mensen die daarmee bezig zijn, maar ik durf er vandaag nog niet op vooruitlopen.
06.03 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik begrijp dat het een radertje is in eencomplex van studies die op internationaal vlak worden gevoerd en dat het in die context moet worden bekeken, maar ik vond er toch bepaalde zaken in terug die volgens mij concrete actie vragen.
Dat betreft voornamelijk de laatste twee punten die ik aangaf, over de ongerustheid bij jonge vrouwen. Is daar wel genoeg op ingepikt? Ik heb u daar een hele tijd geleden al vragen over gesteld. Toen leefde die ongerustheid ook. Wij hoorden toen vanuit ziekenhuizen dat er vaak dramatische opnames waren van zwangere vrouwen die op hun buik moesten worden gedraaid, wat echt niet evident is, of die niet op hun buik konden worden gedraaid omdat zij al te ver waren in hun zwangerschap, waardoor het heel moeilijk was om die mensen te verzorgen in een ziekenhuisomgeving. Er werden toen pijnlijke zaken vastgesteld. Kan er niet meer gebeuren met zulke vaststellingen, zeker nu het weer uit een studie blijkt, ook omtrent de angst voor bijwerkingen en het wantrouwen dat bestaat ten opzichte van de nieuwere types vaccins? Ik weet dat daar wel uitleg over wordt gegeven, maar misschien is het goed om daar nog iets specifieker op door te gaan en die informatie nog iets breder te verspreiden.