Kamerlid
Kruimelpad
HBO5 verpleegkunde - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 20 april 2022:
01.01 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in Vlaanderen werd een functiemodel voor zorg en verpleegkunde opgemaakt, waarin de zogenaamde HBO5-verpleegkundigen een rol blijven spelen. In het federale regeerakkoord wordt het volwaardige eigen profiel van de HBO5-verpleegkundigen bevestigd. Er zou nu een federale taskforce zijn opgericht om de zogenaamde zorgladder vorm te geven.
In welk stadium bevinden de besprekingen zich momenteel? Welke partners nemen eraan deel?
Is er eensgezindheid over de vorm van de zorgladder en de plaats van de HBO5-verpleegkundigen daarin? Zullen zij ook duidelijk hun plek blijven kennen binnen het zorglandschap?
Wanneer wordt de eindbespreking verwacht en zal er duidelijkheid worden verschaft, vooral aan de sector?
…
01.05 Frank Vandenbroucke, ministre:
Je suis d'accord avec Mme Fonck. Il faut un large débat sur la problématique de l'attractivité, mais je souhaite quand même focaliser ma réponse sur la question précise concernant la problématique des profils de fonctions et les débats qui ont eu lieu sur la définition d'un nouveau modèle de fonction.
In het Vlaamse jargon noemt men dat de zorgladder.
Ik zou me daarop willen concentreren, mevrouw Fonck, omdat het wel een belangrijk hangend probleem is. Ik zal de leden die daarover vragen hebben gesteld vandaag geen pasklare oplossing kunnen bieden. Ik wil wel beklemtonen dat ik hiermee absoluut vooruit wil.
Zoals gezegd door de sprekers, werd een interfederale taskforce opgericht. Deze bestond eigenlijk uit twee werkgroepen. Er was een werkgroep basisopleiding en een werkgroep specialisaties. De werkgroep specialisaties heeft het eindrapport eigenlijk al eind januari opgeleverd. De werkgroep basisopleiding heeft in februari een verslag ingeleverd.
De discussie in de interfederale taskforce waarbij dus de deelstaten betrokken waren, maar ook de representatieve organisaties van de verpleegkundigen zelf, was niet gemakkelijk. Dat wijst erop dat er verschillende meningen zijn. Ik wil me inderdaad houden aan wat in het regeerakkoord staat en wat, denk ik, correct geciteerd werd door mevrouw Gijbels. We moeten toch echt werken op basis van de beschikbare competenties en een gediversifieerd stel van beroepsprofielen en dus onder andere ook de HBO-verpleegkundigen hun plaats blijven geven binnen het bestaande bestel. Dat is ook mijn overtuiging.
Ik ga nu niet in op wat ik concreet denk dat de conclusie zou moeten zijn. Ik heb de rapporten nu gekregen. Wat ik nu wel wil doen, is daarover toch nog eens in overleg gaan met de deelstaten om te bekijken of ik een aantal meningsverschillen kan uitvlakken. Zo hoop ik tot een grotere consensus te komen. Uiteindelijk zal ik zelf mijn verantwoordelijkheid nemen en voorstellen doen die moeten passen in de wet op de uitoefening van de gezondheidsberoepen.
Ik denk dat mevrouw Merckx terecht opmerkt dat in de verslagen die nu door de interfederale taskforce werden opgemaakt nog geen gedetailleerde omschrijving zit van wat de handelingsbevoegdheid van bijvoorbeeld een basisverpleegkundige zou zijn. Ik denk, mevrouw Merckx, dat we in etappen moeten werken. Het is de bedoeling om eerst maximale eensgezindheidte bereiken over beroepsprofielen die we in de wet op de uitoefening van de gezondheidsberoepen inschrijven. Wat mij betreft, moeten dat inderdaad profielen zijn op de niveaus 5, 6, 7 en 8. We hebben, denk ik, de hele ladder nodig, in haar complementariteit.
Als we dat hebben ingeschreven in de wetgeving, denk ik dat we moeten vastleggen wat de precieze handelingsbevoegdheden zijn. Ik zal dat natuurlijk doen in nauw overleg met de organisaties van de verpleegkundigen en de verpleegkundige adviesorganen.
Nu dat rapport van die twee werkgroepen beschikbaar is, wil ik ermee aan de slag en niet dralen. Ik denk dat het op punt stellen van die profielen belangrijk is. Ik wil nogmaals benadrukken dat het de intentie is om inderdaad een aantrekkelijk geheel van profielen te bekomen, waar mensen met verschillende talenten en verschillende mogelijke ontwikkelingen van competenties hun plaats in vinden en waardoor aan de sector een stuk extra aantrekkelijkheid wordt gegeven. Ik kom terug op wat mevrouw Fonck heeft gezegd, namelijk dat dit niet het enige antwoord is, maar ik vind het wel een essentieel antwoord. Ik hoop dat het debat daarover kan worden gevoerd wars van vooringenomenheid, gevestigde belangen en bestaande situaties. Wij moeten tot een doorbraak komen. Deze passage van het regeerakkoord is uitermate belangrijk voor mij. Meer zal ik hier nu niet over zeggen. Geachte commissieleden, het is misschien wat frustrerend voor u, maar ik wil niet te veel voorop lopen in de zoektocht naar een zo breed mogelijke consensus, nu die rapporten zijn ingediend. Ik wil hier echter werkelijk voortgang mee boeken.
01.06 Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik ben blij te vernemen dat u nog steeds vastberaden bent om het regeerakkoord op dit punt uit te voeren. Ik begrijp dat dit niet eenvoudig is als de regio's er verschillende meningen op na houden, maar ik denk dat de sector op dit moment geen behoefte heeft om zich daar verder in te verdiepen, maar dat hij wel behoefte heeft aan perspectief.
De verpleegkundigen zijn zwaar op de proef gesteld en er zijn al niet zo veel actieve verpleegkundigen. Er zijn vrij veel opgeleide verpleegkundigen, maar er is ook veel uitstroom uit de sector. Ik denk dat de aantrekkelijkheid van het beroep inderdaad van groot belang is en dat die zorgladder daar een zeer belangrijk aspect van is. Zoals u zelf aanhaalt, hebben we ze allemaalnodig. Het feit dat ze niet Europees erkend worden, lijkt me bijkomstig, zolang dit maar goed wordt gecommuniceerd met de mensen die de opleiding aanvatten.
Verder wordt het functiemodel dan ook best toegepast zodat het zal lonen om verder te studeren binnen de zorgsector. Het is jammer om vast te stellen dat mensen die over bepaalde competenties beschikken, dat deze in het buitenland beter worden betaald. Ik denk dat we dit moeten vermijden. In dat opzicht is het belangrijk om werk te maken die extra premie voor verpleegkundigen met een bijkomende specialisatie, zoals spoed of intensieve zorgen. Dat zou ook worden geregeld binnen het IFIC, maar voor zover ik weet is dat nog niet uitgewerkt. Die mensen wachten daar ook op. Ik hoop dat daar snel werkt van wordt gemaakt.