Kamerlid
Kruimelpad
Het rapport van de DGEC voor 2022 - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 18 juli 2023:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, deze vraag gaat over hetzelfde rapport van de DGEC, waarin men gekeken heeft naar de fraude door zorgverstrekkers. In 2022 bleek bijna 12 miljoen euro te veel aangerekend zijn door zorgverstrekkers. Het bedrag van de fraude is verdubbeld ten opzichte van 2021, tot 6,7 miljoen euro.
Als verklaringen geeft de DGEC aan dat fraudeurs zich steeds meer organiseren in nationale en internationale netwerken en dat zij vaker een beroep doen op niet of onvoldoende gekwalificeerde zorgverleners.
Dit roept natuurlijk een aantal vragen op.
Hoe evalueert u bijvoorbeeld de rol van de verzekeringsinstellingen bij de fraudebestrijding? Vervullen zij volgens u hun taak voldoende? Indien dat niet het geval is, welke manieren ziet u om hen die taak beter te doen uitoefenen?
Kunt u specificeren wat men bedoelt met de organisatie van fraudeurs in nationale en internationale netwerken? Kunt u voorbeelden geven?
Kunt u aangeven wat men bedoelt met niet of onvoldoende gekwalificeerde zorgverleners? In welke disciplines vindt men die zorgverleners precies?
Kunt u duiden of er verschillen bestaan in fraudedossiers tussen de verschillende provincies of gewesten?
Men geeft ook aan dat de derdebetalersregeling fraudegevoelig is. Dat is de reden waarom bepaalde zorgverstrekkers die in de fout gegaan zijn die regeling niet meer mogen gebruiken. Door uw beleid wordt de drempel om de derdebetalersregeling toe te passen echter verlaagd. Ze zal dus vaker worden toegepast. Wat zult u concreet doen om fraude tegen te gaan?
De aanrekening van daghospitalisatieforfaits lijkt meer dan eens onterecht te gebeuren. In welke sectoren vinden wij die praktijk het meest terug? Welke maatregelen zult u nemen om dat fenomeen tegen te gaan? Vindt u dat er voldoende wordt ingezet op de detectie van fraudegevoelige handelingen en op de opsporing van fraude? Indien niet, waar moet volgens u nog meer op worden ingezet?
Minister Frank Vandenbroucke:
Ten eerste, in het kader van de fraudebestrijding werken de verzekeringsinstellingen nauw samen met het RIZIV. Daarvoor zijn er verschillende overlegmomenten, zoals de antifraudecommissie en de maandelijkse overlegmomenten met het NIC datamining en controle.
Fraudebestrijding blijft een uitdaging, voor zowel de VI's als het RIZIV. Binnen het kader van het variabele deel van de administratiekosten van de VI’s, de zogenaamde VARAK, gebeuren jaarlijks algemene performantiecontroles van de VI’s door het RIZIV. Een specifiek aandachtspunt voor de verzekeringsinstellingen is de kwaliteit van de facturatiegegevens om mogelijke fraude correct te detecteren. Dankzij de nauwere samenwerking tussen de DGEC en de VI’s is er een hogere pakkans en een betere opvolging van zorgverleners die frauderen.
Ten tweede, de DGEC merkte recent in enkele grote fraudedossiers dat er zowel op nationaal als internationaal niveau op een georganiseerde manier misbruik wordt gemaakt van het Belgische gezondheidssysteem, bijvoorbeeld bij tandheelkundigen en thuisverpleegkundigen.
Ten derde, het blijven uitzonderingen binnen de grote groep zorgverleners, maar in enkele fraudedossiers van tandheelkundigen, thuisverpleegkundigen en zorgverpleegkundigen merkte de DGEC dat niet alle zorgverleners die zorg aanbieden en factureren de juiste kwalificatie hebben of identiteitsfraude plegen. Deze dossiers worden doorgestuurd naar het arbeidsauditoraat, dat daarvoor bevoegd is.
Ten vierde komt fraude in alle provincies voor. Binnen de sector thuis-verpleegkunde zien we relatief meer intentionele inbreuken van fraude in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de provincie Henegouwen.
Ten vijfde betreft de fraudegevoeligheid van het derdebetalerssyteem niet het systeem zelf, maar wel het feit dat een drempel verdwijnt, zodat een frauderende zorgverlener kan aanrekenen zonder medeweten van de patiënt. Indien we de patiënten of verzekerden zicht geven op alles wat aangerekend werd in hun naam, vermindert de fraudegevoeligheid en behouden we de positieve aspecten van het derdebetalerssyteem, met name de verhoogde toegankelijkheid.
Als onderdeel van het actieplan Handhaving werd deze toegang voor verzekerden tot alles wat op hun naam wordt aangerekend uitgewerkt in het MyCareNet-akkoord tussen de VI’s en het RIZIV. De VI’s bereiden ook alles voor om ook de aanrekeningen in het kader van het derdebetalerssyteem zichtbaar te maken voor de betrokken verzekerde. Ik vind dat een erg belangrijk punt.
Ten zesde, volgens een studie van de DGEC werden voornamelijk in de urologie, stomatologie en algemene heelkunde dagziekenhuisforfaits aangerekend voor prestaties die eigenlijk in een polikliniek werden uitgevoerd. Het lopende project met betrekking tot aangepaste zieken-huisfinanciering dient hiermee rekening te houden.
Ten zevende, de DGEC van het RIZIV voert systematisch risicoanalyses binnen verschillende domeinen van de gezondheidszorg. Zo wordt een rechtvaardige opvolging van alle zorgverleners, groeperingen en instellingen verzekerd. Vermits dat op facturatiegegevens gebeurt, is de kwaliteit ervan essentieel en voor verbetering vatbaar.
Door een classificatie naar de ernst van de risico’s wordt voornamelijk ingezet op de belangrijkste inbreuken op basis van de beschikbare inspectiemiddelen.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, de middelen zijn sowieso schaars. De uitgaven voor en investeringen in gezondheidszorg moeten juist en doordacht gebeuren. In een vorige vraag heb ik het er al over gehad dat wij geen verspilling mogen tolereren en uiteraard ook geen fraude. U geeft aan dat inzake de derdebetalersregeling extra maatregelen zullen worden genomen. Naar mijn mening is het heel belangrijk dat een patiënt op een begrijpelijke manier kan zien wat is aangerekend, dus dat het niet gaat om nomenclatuur, maar om een uitgeschreven verwoording van de toegepaste behandeling zodat daar al een eerste filter zit.
U zegt dat de georganiseerde fraude zich vooral in de tandheelkunde en thuisverpleegkunde voordoet. Ik stel voor dat daar goed op wordt ingezet. Bij al die zaken gaat het vaak om georganiseerde instellingen die vanuit het buitenland opereren. Ik wil echt oproepen tot waakzaamheid om te vermijden dat onze middelen op die manier naar het buitenland versluisd worden.
Wat betreft de rol van de verzekeringsinstellingen, er staat een groot bedrag tegenover hun administratieve taken. Elk jaar krijgen zij 1 miljard euro om hun administratie tot een goed einde te brengen. Het Rekenhof stelt telkens weer dat de verzekeringsinstellingen te weinig kunnen aantonen dat zij daarvan goed gebruikmaken en dat zij bijvoorbeeld voldoende inzetten op het opsporen van misbruik of fraude. Ik wil u vragen om de verzekeringsinstellingen te sensibiliseren, zodat zij zeker hun deel van het werk doen.
Het incident is gesloten.