Kamerlid
Kruimelpad
De postcoronastudie van BELSPO met een budget van 7 miljoen - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 16 mei 2023:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, u kondigde, samen met staatssecretaris Dermine, een post-coronastudie aan met een budget van 7 miljoen om lessen te trekken uit de coronacrisis. BELSPO zou die studie trekken. U gaat er kennelijk van uit, zo begrijpen wij uit het perscommuniqué, dat die studie zal dienen om de blinde vlekken in de OESO-evaluatie op te vullen. Waarom denkt u dat er blinde vlekken zullen zijn? Waarom konden die blinde vlekken niet worden geanticipeerd en opgenomen in de OESO-evaluatie? Wat is de concrete opdracht van de post-coronastudie? Wat is de exacte tijdslijn? Hoeveel kost de OESO-evaluatie en wat is daar de exacte tijdslijn van?
Ook het Strategic Scientific Committee zou advies uitbrengen over de toekomstige pandemische beheersstrategie. Wat is de concrete taak van het SSC dan nu nog?
Minister Frank Vandenbroucke:
Ik ben enigszins verrast dat u hier nogal kritisch naar kijkt. Het is gewoon goed dat we bijkomend onderzoek in ons land financieren. We hebben inderdaad gezegd dat alles 100 % afdekken en elk bijkomend onderzoek overbodig maken, een illusie is.
Ik ga ervan uit dat de OESO-studie zeer omvattend, volledig en multidisciplinair zal zijn en alle aspecten zal onderzoeken. Toch is het interessant bijkomend onderzoek te doen. We kunnen niet verwachten dat de OESO alles in detail over alle sectoren zal hebben kunnen bekijken. Ik denk, bijvoorbeeld, aan toerisme. Zal de OESO de impact op onze toeristische sector uitputtend onderzocht hebben? Dat weet ik niet. Dus, de BELSPO-studies, die komen na de afronding van de OESO-studie, laten toe complementair elementen van evaluatie op tafel te leggen. Het is gewoon interessant en het is een wetenschappelijke benadering om niet a priori te zeggen dat alles beantwoord zal zijn.
Wat is de concrete opdracht? Het programma heeft als doel het opbouwen van wetenschappelijke kennis over de gevolgen van de coronacrisis en daaruit lessen te trekken, met name voor de federale overheid, ons beter voor te bereiden op een toekomstige pandemie en eventueel resterende hiaten in ons inzicht in complexe maatschappelijke processen te identificeren. Het doel van het programma uitgevoerd door Federaal Wetenschapsbeleid in samenwerking met de FOD VVVL is dan ook om Belgische onderzoekers uit te nodigen om deze hiaat te verkennen via onderzoek gegroepeerd in vier thema’s, welzijn, ongelijkheden en kwetsbaarheden, democratisch bestuur en pandemische intelligentie.
Belgische onderzoekers hebben tot 6 juli om hun onderzoeksvoorstellen in te dienen. Na een wetenschappelijke evaluatie van de kwaliteit van de voorstellen gebaseerd op een peer review, in twee stappen door buitenlandse experten zal rond eind oktober een voorstel van selectie worden voorgelegd aan mij en aan staatssecretaris van Wetenschapsbeleid Dermine. De geselecteerde onderzoeksprojecten zullen dan, na de opmaak en vastlegging van de contracten in november, eind 2023 concreet van start kunnen gaan. De projecten hebben een duur van 24 tot 30 maanden, gevolgd door een periode van 1 tot 6 maanden om de wetenschappelijke resultaten te bespreken met de stakeholders. Daarmee wordt beoogd onderzoekers, ministers, administraties en groepen die belang hebben bij het thema van het project uit te nodigen om de verkregen wetenschappelijke resultaten te bespreken en die om te zetten in aanbevelingen en lessons learnt.
De interface tussen wetenschapsbeleid en samenleving die zo tot stand komt, moet leiden tot een vruchtbare en constructieve dialoog tussen alle betrokkenen. De onderzoekers zijn vrij om binnen die grenzen de timing van hun project te bepalen. De projecten hebben een looptijd van 25 tot 36 maanden, wat betekent dat de volledige set van resultaten en aanbevelingen uiterlijk in november 2026 worden verwacht.
U vraagt hoeveel de OESO-evaluatie kost en wat de tijdlijn is. Voor de OESO-evaluatie trekken we 1,6 miljoen euro uit. De finale versie van het rapport wordt verwacht voor het einde van dit jaar. In mei zal de OESO vragenlijsten verspreiden, in juni een brede bevraging, onlinesurvey, organiseren bij de gemeentebesturen, de scholen en de ziekenhuizen en in juli een reeks interviews doen bij betrokken actoren. Vanaf augustus tot midden november worden de resultaten gevalideerd.
U had een vraag over het Strategic Scientific Committee (SSC). Dat is bevoegd om aan de RMG multidisciplinaire wetenschappelijke adviezen te geven met betrekking tot maatregelen, beheersstrategie en beleidsvoorbereiding te behoeve van de coronagezondheidscrisis en de nazorg van de crisis. Ten tweede is het SSC bevoegd om aan de RMG multidisciplinaire wetenschappelijke adviezen te geven met betrekking tot de voorbereiding op een volgende pandemie. Het gaat dus over de preparedness in alle aspecten: gezondheid, mentaal welzijn en de socio-economische impact. Het SSC heeft een strategische, maar ook een operationele opdracht die een mooie aanvulling is op het wetenschappelijke onderzoek en de internationale evaluatie die nu momenteel tot stand wordt gebracht.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, u klinkt wat vaag wanneer u zegt dat nog het nog onduidelijk is wat we gaan doen, maar dat er wellicht nog wat blinde vlekken zullen zijn. Het budget van 7 miljoen euro voor een bijkomende studie veronderstelt dat u bijzonder veel blinde vlekken verwacht, gelet op het feit dat de OESO-studie slechts 1,6 miljoen euro kost. Een budget van 7 miljoen euro is immers niet niks. Ik vraag me af of hiervoor niet de uitdrukking ‘de vis verdrinken’ voor is uitgevonden.
Zowel het SSC, de OESO, BELSPO en de FOD zullen de crisis onderzoeken, zij het rijkelijk laat. Andere landen zijn allang klaar met hun evaluatie, terwijl België er nog niet eens aan begonnen is. De interviews moeten immers nog beginnen. Mijn grote, oprechte bezorgdheid is dat we veel lessen zullen laten liggen, omdat de ervaringen beginnen vervagen. Dat mogen we niet laten gebeuren. We moeten de scherpte behouden en eerlijk kijken naar de aanpak van de crisis en zowel de goede als de slechte punten benoemen. We moeten daar lessen uit trekken en ik vrees dat dat te weinig en te laat zal gebeuren.
Minister Frank Vandenbroucke:
Het is nooit goed voor u. Een externe vraag aan de OESO is niet goed. We trekken geld uit voor een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Ook dat is niet goed. Dat is toch wat vreemd, mevrouw Gijbels.
Frieda Gijbels (N-VA):
Het is gewoon te laat, mijnheer de minister. U geeft aan dat de OESO een onderzoek zal uitvoeren, maar blijkbaar zal dat niet goed genoeg zijn. Daarom bestelt u een extra studie van 7 miljoen euro, zonder dat u eigenlijk weet wat precies moet worden onderzocht, maar toch weet u al dat dat 7 miljoen zal kosten.
Minister Frank Vandenbroucke: (…)
Frieda Gijbels (N-VA):
Ik ben er zeer bezorgd over. Dat is het enige wat ik daarover wil zeggen. Ik hoop dat er een coherent geheel uitkomt waarmee we iets kunnen aanvangen en dat de ene de andere niet met de vinger zal wijzen voor hiaten in de evaluatie.
Het incident is gesloten.