Kamerlid
Kruimelpad
De standstill van de ereloonsupplementen in ziekenhuizen - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 9 mei 2023:
…
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik stelde u in januari van dit jaar al vragen over de bevriezing van de ereloonsupplementen voor de ziekenhuizen. Toen gaf u aan dat er nog veel onduidelijk was en dat u nog bezig was met onderzoek en overleg om een aantal kwesties uit te klaren. Ondertussen is er blijkbaar toch wat schot in de zaak gekomen. U hebt aangekondigd dat de bevriezing van de ereloonsupplementen voor de ziekenhuizen zal worden voortgezet tot eind 2023.
Is er ondertussen al meer duidelijkheid over de reden voor de hogere ereloonsupplementen in sommige ziekenhuizen, waarbij er toch ook een duidelijk communautair verschil waarneembaar is? Wordt het ziekenhuisbeleid ook geëvalueerd? Zo ja, wat zijn de conclusies?
Is er zicht op de hoogte van de afdrachten en de verschillen daarin? Wat zijn daar de conclusies? Er zouden enkele ziekenhuizen zijn waar de afdrachten verhoogd zijn na de standstill. Toen ik u de vorige keer ondervroeg, was u dit aan het bekijken. Is dat ondertussen verder uitgeklaard?
Wanneer zal er een einde worden gemaakt aan de grote verschillen in ereloonsupplementen en op welke manier?
Wat denkt u van het voorstel om de ereloonsupplementen niet als percentage maar nominatief te bepalen en zo ook te communiceren aan de patiënt?
Wat is de reactie van de sector op de verlenging van de standstill?
Minister Frank Vandenbroucke:
Collega’s, het bevriezen van de maximumtarieven voor de ereloonsupplementen die vastgelegd zijn per ziekenhuis is inderdaad niet zo lang geleden, net voor 1 mei, afgesproken met de ziekenhuissector. Dat is een goede zaak omdat we op die manier een feitelijke situatie bevriezen, die toch voor de patiënt betekent dat hij geld uit zijn portemonnee moet halen bovenop de officiële tarieven. Zo wordt die situatie niet slechter. Ziekenhuizen en artsen-specialisten in ziekenhuizen zijn zich dus wel bewust van het feit dat dit niet verder op deze manier uit de pan kan swingen.
Als er situaties zijn waarin afwijkingen van het akkoord op de standstill zouden worden waargenomen of van het akkoord om deze standstill te koppelen aan een standstill van de afdrachten op de honoraria, dan zullen die geanalyseerd worden. Dat is zo afgesproken met de ziekenhuizen en de artsen-specialisten. We weten dat we beter moeten proberen te begrijpen hoe het nu juist in elkaar zit met die ereloonsupplementen. Om een goed beeld te hebben, moeten we echter met heel veel rekening houden, niet alleen met maximumpercentages, maar ook met de reëel aangerekende supplementen, ambulant en in het ziekenhuis.
Men moet natuurlijk ook kijken naar de basisafhoudingen op de erelonen om een duidelijk beeld te krijgen van de verschillen tussen de ziekenhuizen. Er werd afgesproken dat wij maximaal nagaan, als men echt correct greep wil krijgen op de ontwikkeling van supplementen, wat de beschikbare gegevens zijn.
Het feit dat er verschillen zijn tussen de ziekenhuizen lijkt mij niet gemakkelijk verklaarbaar. Dat kan ook een kwestie zijn van mentaliteit en cultuur, veel minder dan een kwestie van noodwendigheden. Hoe dan ook vind ik elke actie om supplementen in de greep te krijgen en - beter nog - te verminderen, goed. Daarom ga ik doorzetten met het initiatief om te vragen dat ziekenhuizen voor hun zware medische beeldvorming de garantie geven dat het op normale uren gebeurt zonder supplementen. Ik wil ook verder overleg voeren over een beperking van de supplementen in de ambulante sector voor patiënten die beschermd worden door de verhoogde tegemoetkoming. Ik vind dat een bijzonder belangrijke kwestie. Ik hoop daar echt vooruitgang in te kunnen boeken.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, een paar jaar geleden is er een heel interessant groot artikel verschenen in Le Vif/L’Express over de stijgende ereloonsupplementen in de ziekenhuizen. Daarin werden toen ook de communautaire verschillen heel duidelijk aangegeven. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat het aandeel aan ereloonsupplementen ongeveer hetzelfde was in Wallonië en Vlaanderen – dus het percentage van behandelingen waarbij een ereloonsupplement werd aangerekend – maar de gemiddelde bedragen waren in Wallonië bijna dubbel zo hoog als in Vlaanderen en nog hoger in Brussel. Daar was het percentage aangerekende ereloonsupplementen ook nog eens hoger.
U haalt nog eens aan dat u zelf ook geen goede verklaring hebt voor die grote verschillen in de aangerekende ereloonsupplementen, maar dat moet net de kern van de zaak zijn. Hoe komt het dat de ereloonsupplementen in het ene ziekenhuis veel hoger zijn dan in het andere? Wij weten dat het principe van de ziekenhuisfinanciering niet goed zit, maar dat principe is wel voor alle ziekenhuizen hetzelfde, dus hoe kan het dan dat het ene ziekenhuis het met veel minder ereloonsupplementen kan doen dan het andere? Zou dat niet aan het beleid van die ziekenhuizen kunnen liggen en wat kan daaraan worden gedaan? Ik hoor daar nog altijd helemaal niets over. Wordt dat niet onderzocht? Ik hoor ook dat er nog altijd geen zicht is op de omvang van de afdrachten. Wij weten dat er ook een standstill in de afdrachten moet zijn, maar blijkbaar weten wij niet of die goed wordt nageleefd.
Ik ben het er volledig mee eens dat de problematiek van de hoge ereloonsupplementen moet worden aangepakt, maar hij moet ook goed worden aangepakt en ik mis echt een diagnose. Er wordt hier dus een therapie toegepast zonder een juiste diagnose. Men gaat eigenlijk net de goede leerlingen straffen, want zij zitten nu vast in een keurslijf en hebben geen mogelijkheid meer om extra financiering te verkrijgen, terwijl andere ziekenhuizen die al jarenlang een veel minder rigoureus beleid voeren eigenlijk veel meer financiële ruimte hebben. Ik begrijp dus niet dat wij nog altijd zo weinig zicht hebben op de situatie, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.