Kamerlid
Kruimelpad
Statuut Artsen in Opleiding (ASO) - Mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Commissie Gezondheid 21 juni 2022:
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, ik zie dat u een beetje in verwarring bent, maar de vragen die ik net heb laten omzetten in schriftelijke vragen, zijn vragen die ik aanvankelijk schriftelijk had ingediend, maar waarvoor de antwoordtermijn verstreken was. Ik had ze daarom ingediend als mondelinge vragen, maar ik heb begrepen dat de antwoorden er zijn, dus u mag mij die gewoon schriftelijk bezorgen
In de collectieve arbeidsovereenkomst voor artsen-specialisten in opleiding (ASO's) worden de krachtlijnen geschetst voor de minimale arbeidsvoorwaarden die dienen te worden gerespecteerd. Het RIZIV en de regering voorzien op jaarbasis respectievelijk 10 miljoen en 20 miljoen euro om die collectieve overeenkomst te faciliteren.
Die nieuwe overeenkomst is al bijna een jaar van kracht, maar er zijn signalen dat de overeenkomst niet overal correct wordt toegepast. Daarom stel ik graag de volgende vragen.
Wanneer deed de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen een evaluatie? Wat is daarvan de uitkomst? Volgens welk ritme of op welke basis worden er systematische evaluaties ingericht?
Hoe wordt gecontroleerd op welke manier die 30 miljoen euro wordt aangewend? Zijn de stagemeesters er allemaal van op de hoogte dat er op het vlak van de ziekenhuisfinanciering hiervoor meer middelen werden voorzien?
Is er een eerste evaluatie geweest met de studenten en/of stagiairs over de toepassing van de overeenkomst en, zo ja, wat is daarvan de uitkomst?
Op welke manier wordt geëvalueerd of studenten en stagiairs hun werkelijk gepresteerde uren rapporteren? Is er een onafhankelijk meldpunt waar in vertrouwen melding kan worden gedaan van systematische overschrijdingen van de afgesproken werkuren?
Hoeveel inspecties zijn er al geweest door uw diensten en wat is daar de uitkomst van?
Welke rol speelt de Hoge Raad in het registreren van klachten? Bij welke andere instanties kunnen studenten en stagiairs met klachten terecht? Op welke manier worden die klachten gebundeld en gerapporteerd?
Hoe ver staat u met uw plannen om werk te maken van pensioenopbouw en een werkloosheidsvergoeding voor de HAIO's en de ASO's?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mevrouw Gijbels, het toeval wil dat ik op uw vragen 1 tot en met 5 eigenlijk een uitgebreid antwoord heb gegeven in deze commissie naar aanleiding van vragen van uw collega's Hennuy en Merckx op 7 juni 2022. Om tijd te winnen, zal ik gewoon verwijzen naar het verslag van die vergadering, dat zeer volledig is. Ik kan u het antwoord ook geven, maar ik stel voor dat ik het niet voorlees want anders is het gewoon een herhaling.
U voegt echter een zesde vraag toe over de klachten en daar wil ik wel uitvoerig op ingaan.
Als een arts-specialist in opleiding in een situatie verzeilt die raakt aan de kwaliteit van zijn opleiding en van die van andere artsen-specialisten in opleiding en die het niet-respecteren van de van kracht zijnde reglementering inhoudt, of als hij of zij daarvan getuige is, is het aangeraden de Hoge Raad voor artsen-specialisten en huisartsen daarvan op de hoogte te brengen. De Hoge Raad kan dan nagaan of de stagemeester of stagedienst nog altijd beantwoordt aan de vooropgestelde erkenningsvoorwaarden.
Die problemen betreffen onder andere:
- de kwaliteitsvolle omkadering of supervisie volgens de voorschriften, beschreven in de artikels 36 en 37 van het ministerieel besluit van 23 april 2014;
- een regelmatige organisatie van, en toegang tot, activiteiten die betrekking hebben op de specialisatie in kwestie: seminaries, case discussions, feedback op medische publicaties en toegang tot interdisciplinaire vergaderingen;
- de toegang tot opleidingsactiviteiten, theoretische en wetenschappelijke activiteiten;
de toegang tot een gepaste verblijfplaats tijdens nachtdiensten.
Dat is het soort problemen waarvan wij vinden dat, als een arts-specialist in opleiding iets dergelijks meemaakt of er getuige van is, hij of zij de Hoge Raad daarvan op de hoogte moet brengen.
Er zijn ook andere partijen die assistenten in opleiding kunnen bijstaan als die geconfronteerd worden met problemen tijdens hun opleiding. Wie dat zijn, verschilt naargelang van de aard van het probleem: de Orde van geneesheren bijvoorbeeld voor alles wat deontologie betreft, of de erkenningscommissies voor de klinische prestaties en activiteiten of het verloop van de stage. Ook daar kan men dus terecht.
Wat de werkomstandigheden betreft, wordt er steeds aangeraden dat de assistent in opleiding zich in eerste instantie richt tot de stagemeester, de coördinerende stagemeester, de instelling of de universiteit. Als laatste redmiddel, wanneer interne bemiddeling niet succesvol is, kan men zich richten tot de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, die bevoegd is voor de toepassing van de sociale wetgeving.
Ik wil u er nog op wijzen dat mijn administratie het initiatief heeft genomen, overigens in overleg met de vereniging van artsen-specialisten in opleiding, om alle praktische informatie voor artsen-specialisten in opleiding te bundelen in een elektronisch beschikbare brochure. Daarin staat ook duidelijk vermeld waar zij of hij terechtkan bij klachten. U vindt die brochure online, op de website www.aso-macs.be, onder 'Overzicht'.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, op de laatste vraag hebt u nog niet geantwoord, denk ik. Die ging over de plannen omtrent de pensioenopbouw en de werkloosheidsvergoeding.
Minister Frank Vandenbroucke:
Ook daarop had ik de vorige keer al geantwoord. Ik heb daarover gezegd wat ik te zeggen had. U vindt dat in het verslag.
Frieda Gijbels (N-VA):
Goed. U zegt dat de Hoge Raad in een aantal gevallen kan worden geraadpleegd. U geeft het zelf aan en u hebt die signalen ook wel opgepikt: het is soms moeilijk om zijn weg te vinden in al die organen en te weten waar men terechtkan met problemen. In eerste instantie moet het probleem gemeld worden aan de stagemeester, aan de coördinerend stagemeester of aan de universiteit, maar dan gaat het altijd om instanties die een impact hebben op de quotering. Het gaat dus om een ongelijke verhouding. Die drempel valt niet te onderschatten.
Het is zeker belangrijk om de verschillende instanties te bundelen en duidelijk te maken waar men met vragen en problemen terechtkan. Ik pleit echter ook voor een onafhankelijke ombudspersoon, die laagdrempelig bereikbaar en aanspreekbaar is, zodat men delicate kwesties kan aankaarten.
Het incident is gesloten.