Federale toezichtscommissie. - Schriftelijke vraag aan minister Vandenbroucke

Federale Toezichtscommissie.

De provinciale geneeskundige commissies (PGC's) zijn opgeheven sinds 1 juli 2022 met de volledige inwerkingtreding van de kwaliteitswet van 22 april 2019, waarbij de bevoegdheden werden overgenomen door de Federale Commissie voor Toezicht op de Praktijkvoering in de Gezondheidszorg (Toezichtscommissie). De Toezichtscommissie heeft als opdracht toe te zien op: de geschiktheid van de gezondheidszorgbeoefenaar, de naleving van de kwaliteitswet, de wettige uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en van niet-conventionele praktijken en de naleving van de rechten van de patiënt (te bepalen vanaf een datum in de toekomst).

De benoeming van de leden van de Toezichtscommissie werd op 30 december 2022 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

1. Is de Toezichtscommissie ondertussen volledig van start gegaan? Hoeveel personen zijn er werkzaam ter ondersteuning van de Toezichtscommissie? Graag uitgedrukt in aantal voltijdequivalenten en aantal effectieven.
2. Hoeveel dossiers werden behandeld sinds de oprichting op 1 juli 2022? Graag een opsomming van de dossiers, per beroepsgroep en opgesplitst per gewest en provincie.
3. Hoe zit het met dossiers of klachten in de periode tussen het stopzetten van de provinciale geneeskundige commissies en de oprichting van de Toezichtscommissie? Werden die allemaal gecapteerd en op welke manier wordt daarmee omgegaan?
4. Voor sommige gezondheidsberoepen bestaat er ook een orde, voor bijv. tandartsen en kinesitherapeuten bestaat die niet. Acht u het wenselijk dat ook voor deze beroepsgroepen een orde wordt opgericht?

Antwoord op de parlementaire vraag nr. K 2210 van 3/7/2023 van mevrouw Gijbels

Het Geachte Lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.

1. Sinds januari 2023 is de Federale Toezichtcommissie, gecreëerd door de "Kwaliteitswet" van 22 april 2019 volledig operationeel.

De Cel die de Federale Toezichtcommissie bij haar werk ondersteunt, telt momenteel 4,5VTE's. De Cel moest het hoofd bieden aan pensioneringen en werd geconfronteerd met de moeilijkheid om afgestudeerde artsen aan te trekken voor een job in de administratie.

Zoals u weet werden door de regering bijkomende middelen vrijgemaakt om 6 VTE extra ter kunnen aanwerven voor de werking van de commissie. De aanwervingen lopen en bevinden zich in een verschillende fase. Dat neemt niet weg dat in tussentijd de nodige maatregelen worden genomen om de continuïteit en werking van de commissie te verzekeren, waarvan de tijdelijke versterking van 6VTE en 1 contractuele juridische ondersteuning.

2. Sinds de start van haar activiteiten in januari 2023 hebben de Cel "Controle" van de FOD Volksgezondheid en de Commissie 271 dossiers behandeld, waarvan u hieronder de details (stavaza op 25 september ’23) vindt:

3. Sinds de start van de Toezichtcommissie is er al heel wat werk verricht:

• er werd een tool gecreëerd voor het beheer en de geautomatiseerde opvolging van de dossiers en activiteiten van de Commissie, met een beveiligde toegang tot de dossiers voor de leden van de Commissie;
• alle dossiers van de geneeskundige commissies werden geklasseerd en op deze specifieke tool gearchiveerd
• alle handelingen in verband met procedures werden gemodelleerd en in een algoritme opgenomen;
• de Franstalige Kamer heeft de achterstand van de PGC's weggewerkt;
• de Nederlandstalige Kamer heeft reeds de dringende kwesties als gevolg van de afschaffing van de Geneeskundige Commissies aangepakt en werkt de overige dossier verder weg.

4. Mijn prioriteit ligt bij het goed doen functioneren van de Toezichtscommissie. Het oprichten van bijkomende deontologische organen behoort niet tot mijn prioriteiten en deze van de Regering.  Naast controleorganen zoals de Toezichtscommissie en de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle van het RIZIV bestaan er binnen de FOD ook adviesraden per beroepsgroep.

Door het kader de kwaliteitswet worden héél wat aspecten rond goede praktijkvoering vandaag in de wet gevat. Of er daarnaast nog nood is aan een bijkomend deontologisch kader en of dat in een context van geïntegreerde zorg nog per beroepsgroep dient georganiseerd worden, vergt een ruimere reflectie.

De Minister,

Frank VANDENBROUCKE