Kamerlid
Kruimelpad
De evaluatie van het zorgtraject long covid - mondelinge vraag aan minister Vandenbroucke
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de voorzitter, de problematiek is goed geschetst door mijn collega, dus ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. Mijnheer de minister, Het zorgtraject dat rond long covid werd opgestart, blijkt weinig succesvol te zijn geweest. Uit een analyse door het CEBAM/EBPracticeNet bleek dat het grote probleem was dat zorgverstrekkers niet op de hoogte waren van het bestaan van dergelijk zorgtraject (maar liefst 8 op 10 huisartsen waren niet op de hoogte).
Dat informatie moeilijk terug te vinden is op de talrijke websites over gezondheidszorg, werd door onze fractie al meermaals aangekaart. Het is dan ook één van de aanbevelingen om ervoor te zorgen dat informatie gecentraliseerd wordt en makkelijk toegankelijk. Ook blijkt een pijnpunt de beperkte toegang (of de ontbrekende toegang) tot de medische dossiers. Er is ook nog veel onduidelijkheid blijkbaar rond de diagnostische criteria en de gelijkaardigheid met andere aandoeningen. Een andere aanbeveling betreft terughoudendheid met betrekking tot nieuwe zorgtrajecten en men geeft aan dat de bestaande zorgsystemen gewoon beter moeten worden benut.
Mijn vragen voor u: Hoe groot was het startbudget en hoeveel rest er nog van dat budget? Zijn er regionale verschillen in het gebruik van het zorgtraject? Wat is uw bedoeling met betrekking tot dit zorgtraject? Zal u het stopzetten of doorzetten? Hoeveel patiënten werden ondertussen behandeld? Is er een schatting van het aantal long covid patiënten in België? Is er een meldpunt waar patiënten terechtkunnen? Hoe verhoudt zich dat tot het aantal long covid patiënten in andere landen? Hoe komt het dat huisartsen zo weinig long covid patiënten zien?
Wordt het aantal patiënten met gelijkaardige symptomen, zoals andere postvirale aandoeningen, maar ook chronisch vermoeidheidssyndroom en fibromyalgie opgevolgd in dit land? Is dat aantal toegenomen sinds de uitbraak van covid? Wat met de discriminatie in terugbetaling voor long covid patiënten, maar niet voor de anderen? Hoe zit het met de tevredenheid en het behandelingsresultaat van het zorgtraject? Op welke manier werden zorgverstrekkers geïnformeerd over het zorgtraject? Geeft wetenschappelijke evidentie nog steeds aan dat dergelijk zorgtraject de beste optie is? Zal er eindelijk werk worden gemaakt van heldere en laagdrempelige website waarop informatie voor zorgverstrekkers wordt gebundeld?
Minister Frank Vandenbroucke:
Mijnheer de voorzitter, ik kan mij niet herinneren of ik eerder al heb gereageerd op de vraag waarom de uptake van dat zorgtraject toch wel zeer beperkt is gebleven; ik heb dat niet in mijn voorbereiding zitten. Ik wil wel aangeven wat wij ermee gaan doen. Ik denk dat er nogal wat verschillende verklaringen voor die beperkte uptake zijn.
Een team onder leiding van Patrik Vankrunkelsven heeft een evaluatie gemaakt. Daar komen als redenen uit misschien een gebrek aan bekendheid en aarzeling bij huisartsen om erin te stappen wegens onzekerheid over wat zij moeten voorstellen dat nuttig is en werkt, hoewel er toch wel wat algemene indicaties bestaan over wat men kan doen om mensen te helpen. Er was waarschijnlijk dus een probleem van bekendheid en van aarzeling bij de huisartsen. Daarnaast waren er ook een aantal administratieve issues die huisartsen wat tegenhouden of, op zijn zachtst gezegd, minder enthousiast maken om ermee aan de slag te gaan, en daar reageren wij ook op. Ik ga nu in op uw vragen.
Het totale budget bedroeg 7,1 miljoen euro. De uitgaven van 2023 zijn nog niet bekend, alleen wat geboekt is tot en met september 2023. Dat gaat over 311.000 euro. Het is dus zeer beperkt qua uptake. Er zijn momenteel geen cijfers bekend over hoeveel mensen vandaag nog worstelen met long covid, natuurlijk mede door het feit dat de diagnosestelling moeilijk is. Er werd ook gevraagd naar regionale verschillen. Het zorgtraject werd het meest opgestart in het Vlaams en het Waals Gewest, respectievelijk 758 en 317 keer. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het zorgtraject 39 keer opgestart.
Wat is nu de bedoeling? Het zorgtraject wordt voortgezet. Zelfs al is de uptake van het zorgtraject beperkt, het komt toch tegemoet aan een zekere patiëntenvraag. Het traject nu stopzetten of geen nieuwe patiënten meer toelaten, zou hun zorgvraag negeren, met het risico dat zij hun heil gaan zoeken in wetenschappelijk niet-gefundeerde behandelingen.
Uit een bevraging door het KCE van 2021 blijkt dat een hoog aandeel van de vereiste zorg voor long covid reeds is afgedekt door het gezondheidssysteem alsook dat de meerderheid van de longcovidpatiënten hun interacties als bevredigend beschrijven. Dat is misschien nog een bijkomende factor waarom de opname veel minder is dan wij hadden gedacht: het KCE heeft dus een bevraging gedaan waaruit blijkt dat veel vereiste zorg gewoon al in het bestaande systeem is opgenomen. Het zorgtraject moet niet worden geactiveerd om zorg te krijgen die wordt aangeraden. Voor een meerderheid van de longcovidpatiënten is dat bevredigend, maar niet voor allemaal. Omdat er duidelijk een bijkomende behoefte is, ondanks dat gegeven, moeten wij het zorgtraject doorzetten.
Er wordt bevestigd dat de huisarts de eerst aangewezen zorgverlener is voor de aanpak van longcovidpatiënten. Het zorgtraject is immers dienstig, om de toepassing van de longcovidrichtlijnen in de dagelijkse praktijk te faciliteren. Het voorziet in specifieke oplossingen voor een aantal hinderlijke klachten en maakt het optimale behandeltraject transparant voor de patiënt. Het maakt het eveneens mogelijk patiënten te identificeren en op te volgen. Op korte termijn, dus tegen de einddatum van 30 juni 2024, wordt het zorgtraject bijgestuurd, rekening houdend met de opgedane ervaring. Bijvoorbeeld, het multidisciplinair overleg, dat in de huidige overeenkomst strikt is geregeld, kan worden versoepeld en vereenvoudigd. De vergoeding ervan zou voor de huisarts kunnen worden opgenomen in een forfaitair bedrag bij het starten van het zorgtraject, zoals dat in andere zorgtrajecten van het RIZIV het geval is. De toegang van de patiënten inzake kinesitherapeutische, psychologische, neurocognitieve en ergotherapeutische ondersteuning moet volgens ons ook worden behouden. Op middellange termijn wordt de richtlijn geïntegreerd in beslissingsondersteunende tools in de software van de huisartsen. Dat zou ook een belangrijk positief element kunnen zijn.
U vraagt ook hoeveel patiënten ondertussen zijn behandeld. Tussen 1 juli 2022 en 30 juni 2023 is het traject 1.116 keer gestart. Het is belangrijk dat bij een dergelijk zorgtraject zowel wordt gewerkt aan een zo veel mogelijk op evidentie gebaseerde optimale medische behandeling als aan het bevorderen van de levenskwaliteit en de integratie in de samenleving en het professionele leven van de patiënt. De huisarts is de aangewezen spil in het zorgtraject, zij het in samenwerking met alle betrokken zorgverleners, ook zij die meer focussen op de arbeidsongeschiktheid respectievelijk arbeidsgeschiktheid.
U verwijst naar het chronisch vermoeidheidssyndroom en fibromyalgie. Op langere termijn, dus de volgende legislatuur, is het de bedoeling om het te laten opgaan in een ruimer uit te werken zorgtraject voor mensen met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten. Dan denken we inderdaad aan chronische vermoeidheid, fibromyalgie enzovoort, waarbij gelijkaardige klachten als long covid worden gemeld. Voorafgaand aan die verruimde aanpak wordt een richtlijn opgesteld, gesteund op alle beschikbare evidentie. Het aantal patiënten met postvirale aandoeningen wordt niet opgevolgd in België door het RIZIV.
U stelt een vraag over de tevredenheid. In overeenstemming met de richtlijn van EvidenceBased Practice Net duurt het zorgtraject maximaal een jaar. Nadien is het aangewezen om de patiënt door te verwijzen naar de tweede lijn. Er is geen wetenschappelijk onderbouwde bevraging gebeurd naar de tevredenheid en het behandelingsresultaat van het zorgtraject. Op welke manier werden zorgverstrekkers geïnformeerd over het zorgtraject? Alle betrokken partijen van de zorg en de wetenschappelijke organisaties waren vertegenwoordigd in de werkgroep om op de hoogte te zijn van de laatste wetenschappelijke literatuur teneinde het zorgtraject zo goed als mogelijk te kunnen uitwerken. De verschillende beroepsorganisaties hebben zich geëngageerd om verstrekkers met ervaring in de regio’s of via website bekend te maken, maar elke verstrekker heeft slechts een beperkt aantal patiënten, zodat er geen lijsten van expertise beschikbaar zijn van huisartsen of andere verstrekkers ter ondersteuning. Het RIZIV zal bijkomende informatie over het zorgtraject aan de zorgverleners bezorgen, met inbegrip van de kernboodschappen in de richtlijn. Een professionele aanpak inzake de implementatie van een dergelijk zorgtraject, inclusief communicatie, sensibilisering, monitoring en evaluatie, moet bij de uitwerking van een dergelijk traject worden meegenomen.
U vraagt ook of de wetenschappelijke evidentie nog altijd aangeeft dat we hier de beste optie hebben genomen. Het is belangrijk om wetenschappelijke inzichten rond long covid verder te ontwikkelen. De fysieke, mentale en sociale gevolgen worden bijvoorbeeld bestudeerd in het COVIMPACT-project, waarover u meer informatie vindt via een link bij Sciensano. Het Federaal Kenniscentrum financiert drie klinische studies met betrekking tot locomotorische revalidatie, voeding en neurocognitief en emotioneel herstel. Daarnaast worden wetenschappelijke inzichten, die zich wereldwijd ontwikkelen, ook in ons land nauw opgevolgd. In het kader van de zorgtrajecten is het ook nuttig om de data voor de monitoring en de evaluatie van de impact van de zorgtrajecten op de kwaliteit van de zorg en de gezondheidsuitkomsten voor de patiënten te verzamelen. U vraagt of er werk zal worden gemaakt van heldere en laagdrempelige communicatie op de website. Ja, dat is belangrijk. Ik denk dat we de communicatie zo duidelijk en gestructureerd mogelijk op de website moeten weergeven.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoorden. U had het over een aarzeling bij huisartsen om in dat traject te stappen. Maar, zoals mijn collega ook al aangaf, dat was eerder omdat zij niet op de hoogte waren. In 80 % van de gevallen wisten de huisartsen niets van dat traject. Ik meen dat dit toch iets is om mee te nemen. Informatie-uitwisseling, een heldere en aantrekkelijke website, peer reviews, dat zijn heel belangrijke zaken om de huisartsen voldoende te informeren. De huisartsen zijn de spil. U hebt heel terecht aangehaald dat zij verder kunnen verwijzen als dat nodig is. Ik durf ook te pleiten voor een verdere inzet op wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaak van dergelijke sequellen na virale infecties. Het kan alleen maar helpen bij gelijkaardige aandoeningen, zoals fibromyalgie of het chronisch vermoeidheidssyndroom.
Het incident is gesloten.