Kamerlid
Kruimelpad
Het nieuwe wachtdienstnummer 1733 - actuele vraag aan minister De Block
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, het nummer 1733 zou binnenkort over het hele land bereikbaar moeten zijn voor wie niet-dringende medische hulp nodig heeft. Het zal niet alleen worden ingezet om mensen door te verbinden met de huisarts van wacht; de telefoonoperatoren zullen ook kunnen uitmaken of het gaat om dringendere hulp, of er eventueel sprake is van een spoedgeval en er een ziekenwagen gestuurd moet worden. Het noodnummer 1733 kent al een lange geschiedenis. Ik heb het eens opgezocht: al vanaf 2008 is er sprake van het nummer 1733 voor de organisatie van de wachtdienst.
Uw voorganger, minister Onkelinx, dacht dat zij het tegen 2014 overal geïmplementeerd zou hebben, maar dat is niet gelukt. Op een vraag van collega Valerie Van Peel in 2014 maakte u in uw antwoord melding van een gefaseerde uitrol en u mikte eerder op 2016. Ondertussen is het 2020 en nog steeds hebben veel zones het nummer nog niet geïmplementeerd. Het is wel vaak bereikbaar, maar wordt dikwijls gewoon gebruikt om door te verbinden met de aloude wachtdienst. Nu blijkt dat de spoedartsen het niet zo begrepen hebben op het centrale wachtnummer, dat volgend jaar wel overal uitgerold zou moeten zijn. Vooral over het systeem van triage door de telefoonoperatoren hebben zij hun bedenkingen.
Daarom stel ik u hierover graag de volgende vragen, mevrouw de minister. Hoeveel wachtdiensten werken ondertussen met een volledig uitgebouwd triagesysteem? Hoeveel proefprojecten lopen er nog en wanneer worden de resultaten daarvan verwacht? Is er een effect merkbaar op het gebruik van de spoeddienst? Welke opleiding krijgen de telefoonoperatoren en zijn er voldoende operatoren beschikbaar om de diensten te kunnen bemannen tegen 2021, wanneer het nummer overal actief zou moeten zijn?
Minister Maggie De Block:
Dank u voor al uw vragen over het oproepnummer 1733, waarover inderdaad reeds lang gesproken werd. Waarover gaat het? Dit nummer behandelt de oproepen voor de wachtdiensten voor de niet-gespecialiseerde en dus ook niet-planbare zorg. Het doel is burgers met een niet-gespecialiseerde, niet-planbare zorgvraag door te verwijzen naar de juiste zorgverlener op het juiste moment. De toegang tot 1733 wordt georganiseerd op een gelijkaardige manier, complementair aan en in synergie met het 112-systeem, waarbij er ook een triage is. Het gaat dus wel degelijk om getrainde medische dispatchers in de 1733-centrales die de burgers doorverwijzen op basis van een triage naargelang van de aard en de ernst van de zorgnood, dit op basis van eenvoudige, telkens aangepaste protocollen om de meest geschikte zorg te vinden. Het nummer 1733 is reeds operationeel in vier centrales: Brugge, Leuven, Arlon en Mons. Communautair is er dus geen probleem.
De telefonische triage met protocollen is vandaag al actief tijdens huisartsenwachtdiensten die net iets meer dan 4 miljoen inwoners bestrijken. De operatoren zijn inzetbaar op zowel 112 als 1733 en krijgen een basisopleiding met continue bijscholing en coaching van de aanwezige medische directie binnen deze centrales. Deze directies bestaan onder meer uit urgentieartsen en urgentieverpleegkundigen. Men gaat dus niet, zoals iemand in de pers zei, werken met dokter Google. Men werkt met protocollen die door een exhaustieve procedure tot stand zijn gekomen.
Die werden wel degelijk opgemaakt door een werkgroep met urgentieartsen, huisartsen en experts in telefonische triages van onze medische directies 112, die dit doen wanneer het om urgente ingrepen gaat, als men belt met de boodschap dat iemand een infarct of een hersenbloeding heeft gekregen. Dan gaat het wel, maar als het voor een splinter of een snotneus is, zou dat niet lukken! Die protocollen werden ook gevalideerd door de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Zij worden continu opgevolgd en gemonitord door een werkgroep, waarbij de evolutie van de medische wetenschap telkens opgenomen wordt.
Het is dus onjuist te stellen dat urgentieartsen niet betrokken worden bij het opstellen en opvolgen van de protocollen. De meest recente protocollen werden mij in juni 2019 voorgesteld, en ook gevalideerd. Nu komt er een nieuwe set aan die voorgelegd zal worden aan de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening in maart 2020 waarna een nieuwe validering volgt in juni of juli, door mij of door mijn opvolger. Dat zullen wij nog zien. In elk geval is het continue proces van kwaliteitsbewaking en – verbetering aangetoond.
De proefprojecten hebben hun nut al lang bewezen. De testfase is nu voorbij en ze worden opgenomen in de uitrol van het systeem op het ganse Belgische grondgebied. De uitrol van de wachtposten, een ander punt, is intussen quasi voltooid. Ook de tandartsen kunnen hierin opgenomen worden. Momenteel is er echter nog geen eenvormig federaal systeem van wachtdienst en bereikbaarheid voor de tandartsen. Zij moeten dat dus eerst onderling organiseren. Als die technische voorwaarde vervuld is, dan kunnen zij perfect in dat systeem van 1733 worden opgenomen.
Frieda Gijbels (N-VA):
Mevrouw de minister, het is op zich een goed plan om er met een triage voor te zorgen dat mensen met medische problemen zo snel mogelijk op de juiste plaats terechtkomen, bij de spoeddienst of bij de dokter van wacht, hetzij dat een ziekenwagen moet worden gestuurd of dat de patiënt moet wachten tot de eerstvolgende beschikbare consultatie bij de huisarts.
Die triage zorgt voor een minimale verspilling van middelen. De basis voor dat goed functionerend systeem moet echter wel snor zitten. Er wordt al twaalf jaar over een dergelijk systeem gesproken en er lopen al jaren proefprojecten. Desondanks is het vertrouwen bij de spoedartsen erg laag. Dat doet vragen rijzen naar de mate van overleg met de sector in kwestie. Ik roep dan ook op om dringend samen te zitten met artsen, spoedartsen en hulpdiensten, zodat het systeem op de rails gezet kan worden en ook blijft rijden, op een verantwoorde manier in het belang van elke patiënt.
Het incident is gesloten.